VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
137
Zie verder o. m. Res. 25 Dec. 1578. 17 Jan. 1596 en 25 April 1602.
2) Volgens Smit, Den Haag in den Geuzentijd, 97 n. 1, heeft Benninck tot aan zijn
vertrek uit Den Haag in ,,de Kinderkamer” gewoond. Bewijsstukken, echter, haalt hij
niet aan.
3) Uit twee huwelijken. Eén dier kinderen, Jhr. Symon van Steenhuysen, is een
voorkind van Commertgen Daniels, de tweede vrouw.
van Den Haag door zijn zoon Matthijs is vervangen. Bij het no-
tuleeren van de desbetreffende resolutie stelt de Rechtere dus zijn
vraag. Zijn verzoek wordt hem toegestaan (Res. St. v. Holl.
28 Oct. 1574) 1) zoodat hij, wellicht, op het Binnenhof in het huis
gen. „de Kinderkamer” komt te wonen. Waarschijnlijker lijkt
echter, dat Benninck na 1566 van het Binnen- naar het Buitenhof
is verhuisd en daar het huis nr. 3 heeft bewoond2). Hier althans
treffen wij de Rechtere in 1578 aan. Jan Willemszoon Comans,
die in 1575 tot zijn assistent is benoemd, is bijna zijn buurman
(nr. 6, 7 en 8). Slechts de Hoefsmederij (nr. 4 en 5) ligt tusschen
hunbeider huizen in.
Comans echter, die een gezin van twaalf kinderen3) heeft (Not.
Arch. 3, 160 v°, j° kl. 6, 774) krijgt een huis met een zeer groot
erf. Dit gaat tegenover de Rechtere, die zijn chef is en nu minder
goed bedeeld zou wezen, niet aan. Klaarblijkelijk hierom wordt
deze schadeloos gesteld met een grooten afzonderlijken tuin aan
den Zuidkant van 't Buitenhof, zooals we bij de behandeling van dien
Zuidkant zullen zien. Comans, daarenboven, krijgt den pastoors-
hof in vollen eigendom. De Rechtere rept, voor wat het hem
toegewezen perceel aan den Westkant van 't Hof betreft, alleen
van een „gift" en men weet, welke beteekenis aan dit woord
moet worden gehecht. Al is dan het huis op het Buitenhof minder
gehavend dan zijn oorspronkelijke woning in de Molenstraat (die
hij in 1583 verkoopt, Kl. 4, 356) er is toch het een en ander aan
te herstellen en herstel brengt verandering mee. Hierbij heeft hij
noodig zekere plaats, uitkomend op de Beek, om er een loods
neer te zetten. Vermoedelijk het afzonderlijk erf achter perceel
nr. 2. Hij heeft dus met Anneken Jolijs (een schrijffout in 't stuk
voor Jolijt), die woont op perceel 1 en 2, een accoord gesloten,
volgens hetwelk hij ook haar huis zal repareeren (echter niet
op zijn kosten; zie hieronder 1579). Het achtergedeelte van per
ceel 1 is nog onbebouwd (zelfs nog in 1616, zie de kaart van Bos
en van Harn). Langs dit open gedeelte wil de Rechtere nu toe
gang krijgen tot de nieuw te bouwen loods, om er van uit de
Halsteeg turf in te brengen. Voor een en ander vraagt hij con
sent. Hij krijgt dit op 11 Sept. 1578 (158, 6).