143 VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650 I doorgebracht), een zoon (de oudste van 25 kinderen!) van Graaf Jan de Middelste, die zelf een broer van Graaf Willem Lodewijk, den Frieschen Stadhouder, is. Hij is den 21 sten October 1582 ge boren en nu 28 jaar oud. Hij heeft te Kassei en te Genève gestudeerd en heeft enkele jaren aan het Hof van zijn oom Wil lem Lodewijk doorgebracht. Deze spant zich voor zijn carrière in „weils ihme an verstandt, urteil, fleis und hertz nit mangelt.” In 1611 komt hij in Den Haag, blijkbaar om nu onder zijn achter neef, den beroemden veldheer Prins Maurits, te dienen. In 1614 zal hij één van de aanvoerders in den Gulikschen veldtocht zijn. In 1617 treedt hij dan in Venetiaanschen dienst. In hetzelfde jaar sterft hij in Italië. Zijn broer Johan Maurits, de Braziliaan, is bijna 22 jaar jonger dan hij. (Óver hem A. A. Vorsterman van Oyen, Het Vorstenhuis Or.-Nassau, 1882, blz. 115, en Dr. P. Geyl, Christofforo Suriano, passim, die tal van bijzonderheden over hem geeft). Graaf Johan Ernst heeft dan nu in Den Haag een onderdak noodig en dit kan hij nergens beter vinden dan op 't Buitenhof, vlak bij 't Stadhouderlijk Kwartiert „Op 9 Aprilis anno 1611”, zoo vertelt de Rentmeester Generaal, „heeft zijn Excie my aen- geseyt in presentie van Zijn Exc!e Grave Johan Ernst van Nas sau, dat hy wel te vreden was, dat de E. Heeren vande Reecke- ninge zouden accorderen IJsbrant van Rijsbergen, omme de huy- singe, die hij aldaer zoude doen timmeren, te moghen oostwerts wtsetten zoo verre als de winckelkens, buyten ende teghen zynen muyr gestelt, jegenwoordich waren wtsteeckende ende staende, zeggende daerby, dat hij liever zoude sien, datter een schoon huys gestelt werde, dan datter die lelycke huyskens ofte winckelkens zouden blijven staen, ende dat hij daertoe seeckere acte soude tekenen ende overleveren.” Deze acte is bij de stukken gevoegd. Zij is gedateerd op den dag tevoren. Een week of zeven later echter, op 28 Mei 1611, komt de Prins tot de ontdekking, dat hij te ver is gegaan. Buiten den grooten stal steekt, blijkbaar, de poort van dien stal ietwat uit; maar de winkeltjes steken nog verder uit. De Prins geeft de Rekenkamer dus opdracht, ervoor te zorgen, dat het huis van van Rijsbergen iets minder ver naar voren zal reiken en in één rooilijn met de poort van den stal zal komen te liggen. Dienzelfden 28sten Mei schrijft de Rekenkamer de acte voor van Rijsbergen uit. Deze zal het huis mogen bouwen, mits de houders van de winkeltjes schadeloos worden gesteld tot arbi trage van goede mannen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 158