7
AAN DEN LANGE VIJVERBERG
i) 's-Gravenhage door Jacob van der Does p. 7.
was overbodig en Gecommitteerde Raden tot rechtspraak
gewettigd door het bevel der Staten, streken het vonnis
des doods over den misdadiger.
Het was inderdaad ernst. Mourand’s vrouw scheen te
vergeefs in naam van haar zes kinderen om genade te
smeeken; den 24sten Maart werd het schavot op het
Groene Zoodje opgericht en het heele garnizoen van
Den Haag kwam met geladen geweer de posten bezetten.
De Heeren Gevaerts en de Gijzelaar, die zich allengs
in den toestand der Gebroeders De Witt verplaatst
waanden, maar die toch bij de opgewondenheid van het
Oranje-gezinde volk en de lijdzaamheid der militairen
onder de Garde Dragonders zelfs tot medeplichtigheid
gestegen, grooter gevaar hadden geloopen dan opper
vlakkig scheen wilden nochtans het doodvonnis niet
laten voltrekken. Op hun voorspraak werd de straf in
eeuwigdurende gevangenis veranderd en Mourand naar
het tuchthuis te Gouda overgebracht.
Gelukkig voor hem zou er spoediger dan iemand toen
vermoedde een einde aan zijn gevangenschap komen.
Mourand werd uit zijn gevangenis, waarin hij ander
half jaar had doorgebracht, ontslagen. Hij werd in vrij
heid gesteld, krachtens de amnestie op 27 September
1787 door de Staten van Holland en West-Friesland ge
publiceerd. Twee dagen later kwam hij uit zijn kerker
te Gouda, vergezeld door zijn vrouw en eenige vrienden
in een wagen met vier paarden als in triomf Den Haag
binnenrijden.
In dien tijd was de Vijverberg schooner dan ooit met
zijn eeuwenoude boomen waarop van der Does 1het
gedicht maakte: