HET BUITENHOF 146 3 1626. De ambtswoning, die Prins Willem aan Coenraet de Rechtere gegeven had, we zagen het, bleef na de Rechtere's dood in 1601 door diens weduwe bewoond. Ze moet omstreeks 1623 gestorven zijn (Ned. Leeuw, 1907, 120). Niet lang daarna blijkt de „gift” ervan te zijn overgegaan op Magdalena Doublet. Zij is een kleindochter van de Rechtere, dochter van Theodora de Rechtere, die getrouwd is geweest met Nicolaes Doublet (202, quitantie van Th. de R. als bijlage bij acte van 5 Juli 1613). Dezen zullen wij leeren kennen als bezitter van het perceel B t/m D. Magdalena’s echtgenoot, Nicasius Hanneman, Klerk ordinaris van de Staten van Hij requestreert bij de Rekenkamer en vraagt, dat men zal komen inspecteeren. Dit geschiedt. Het gevolg is, dat de weduwe haar tweelicht iets naar het N. verschuift. Nog is ze daarmee bezig, als zich de baljuw met de zaak bemoeit en het werk ronduit verbiedt. Nieuw rekest, ditmaal van Elisabeth van Surendael (zoo is nu de schrijfwijs). Ze vraagt om een formeel consent, dat ze bij den voort gang der werkzaamheden zal kunnen vertoonen. De Rekenkamer haast zich niet en de weduwe requestreert ten tweeden male, nu ook vragend, de achterkeuken 4 voet op te mogen halen. Ze krijgt haar zin. Op 22 Aug. 1623 schrijft de Rekenkamer de acte uit (166, 266; mn en div. rk 207). 1625. Van dag tot dag is de ontwikkeling van zaken niet te volgen. Het is al veel, wat uit de acten van de Rekenkamer gepuurd worden kan. De geraadpleegde gegevens (er zijn er vermoedelijk meer: we konden niet, ieder détail onderzoeken!) doen zien, dat in dezen tijd het terrein van „het Vosken” gesplitst is. Op 22 Decem ber 1625 treedt Carel le Pipere, kruidenier, als eigenaar ervan op (167, 34). Maar als hij in 1637 een oostelijk, aan de Z.zijde van het Halstraatje gelegen stuk verkoopt, dan noemt hij bij de weste lijke belending zichzelf, bij de oostelijke Johan van Neurenburch en bij de zuidelijke Lijsbeth van Zuerendael, weduwe van Ijsbrand van Rijsbergen, die dus slechts een deel van haar bezit aan Carel le Pipere heeft overgedaan (KI. 9, 1354). Ook in 1641, als de erf genamen van Jan Jansz. Houttuyn het huis „in Zeeland” verkoopen, wordt toch de noordelijke belending nog door de weduwe van Ijsbrand Arendsz. van Rijsbergen gevormd (KI. 10, 447). Men mag dus concludeeren, dat toén o.m. het perceel is ontstaan, dat men op den plattegrond van den Heer ter Meer Derval terugvindt als het huis op den hoek van Groenmarkt en Halsteeg; het huis daar naast moet dan „het Vosken" geweest zijn.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 161