149
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
een ander, eveneens zelfstandig geworden perceel, dat zich in
handen bevindt van Johan Neurenburg. Jan Cambier vraagt nu
vergunning, insgelijks een achter zijn woning gelegen ledig erf te
mogen „betimmeren ende tot eene aparte huysinge appliceren."
Op 20 Febr. 1643 krijgt hij die (170, 129; mn, rk en advRG 215).
Uit een acte van 8 Sept. 1644 en de bijlagen daarvan (216) blijkt,
dat Johan Cambier, Fransche kramer, ook van Carel de Pijpere
nu ter ziele een huis en erf in de Halsteeg gekocht heeft, waar
hij tot naasten buurman heeft Pierre Fee, „mede Franse cramer”.
1646. In 1646 tenslotte vraagt hij, zijn huis aan 't Buitenhof in
tweeën te mogen deelen en het van luifels en kelderlichten te
mogen voorzien. Het wordt hem den 28sten Juni toegestaan. De
luifels moeten op dezelfde hoogte en breedte worden aangebracht
als de luifels „vóór de huysinghen by denselven Cambier West
daaraen getimmert", dus in de Halsteeg. Ook zal hij binnen de
glinting aan 't Buitenhof een regenbak mogen maken (171, 86
en 95 v°; mn en rk met bijlagen 217).