157
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
l en M
1593. Tromper, volgens de aangehaalde acte van 6 Sept. 1593,
heeft in den gekochten tuin een huis doen zetten (litt. K, vlak
naast den stal). Maar ook Tromper ergert zich aan de „mest-
hoopen en andere vuiligheden", die daar liggen. Hij vraagt dus,
zijn huis met een glinting te mogen beschermen. 6 Sept. 1593
wordt het hem toegesaan „inde wyte ofte breete van zes roe-
voeten (ca. 2 M.) ende inde lengte van omtrent vijff roeden
demnisatie bij ’t ophouden van de „gift”. Rekenmeesters achten
dit te bezwaarlijk. „Dan, willende betonen de goede genegentheyt
tot den supplt, zijn te vreden, dat zoo wanneer het casus soude
mogen vervallen vant versterven vande huysinge ende tuyn inden
text verhaalt, ofte zoo wanneer men deselve voorde Graeffel.
sal begeren te aenvaerden, datmen in sulcken gevalle den supplt
sijnen erven off actie van hem hebbenden sal rembourseren alle
tgunt deselve huysinge ende timmeraigie van dien by taxatie
alsdan bevonden sal werden weerdich te zijn." Aangeteekend
wordt, dat Duyck deze conditiën „opden 2n July 1500 twe ende
tegentich ten burele vande Camere vande Rekeninge heeft geac-
cepteert." (160, 115). In werkelijkheid, echter, heeft hij er niet
naar gehandeld. Hij heeft het doelmatiger geoordeeld, zijn rechten
op het terrein te verkoopen. In het rekest, dat aanleiding heeft
gegeven tot de hieronder aangehaalde acte van 6 Sept. 1593,
merkt Mr. Maerten Tromper, advokaat in den Hove van Hol
land, op, dat hij „omstreeks een jaar geleden" een deel van de
Rechtere's tuin heeft gekocht. (Zie ook Ising a.b., 298/99). Duyck
heeft vermoedelijk met zijn vader, Gijsbert Duyck, vroeger deur
waarder in den Hove van Holland, (die in 1600 nog leeft; KI. 6,
24), een accoord gesloten voor bewoning van diens 4 Oct. 1560
gekochte huis (KI. 2, 19), aan den N.-kant van het Voorhout,
niet ver van het Predikheerenklooster gelegen. In 1603 althans
woont hij hier. Reeds voor de tweede maal weduwnaar, eerst van
Anna de Rechtere, dan van Maria van Paffenrode (ondertr. 23
Nov., huwel. 10 Dec. 1600), staat hij op het punt, met zijn buur
vrouw voor de derde maal in het huwelijk te treden (ondertr.
10 Mei, huwelijk 25 Mei 1603). Nu koopt hij alvast haar
huis (KI. 6, 262). Zijn eigen huis verkoopt hij een half jaar
later aan zijn broer Mr. Anth. Duyck (KI. 6, 284). Die buur
vrouw, zijn derde echtgenoote, is een schoonzuster van zijn eerste
vrouw. Het is Joff. Barbara van Dorp, wede van Johan de
Rechtere, Griffier van den Hove van Holland.