159
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
Braem, -waardoor hij, samen met zijn vrouw,
erf, inclusief de kaatsbaan, in handen krijgt
K
1601. Mr. Maarten Trompert heeft plaatsgemaakt voor Fre
derick Maertsz. Braem. Het is niet onwaarschijnlijk, dat Braem een
zoon is van Trompert. Dergelijke naamsverwisselingen kwamen
veelvuldig voor: de familienaam stond nog niet vast en had een
veel ondergeschikter beteekenis dan nu. Braem nu is de stichter
van de door Mej. van Diepen uitvoerig behandelde kaatsbaan.
Inderdaad, Trompert had van den grooten tuin van de Rechtere
niets anders overgehouden dan perceel K (zijn huis) met het daar
achter zich T-vormig uitstrekkende erf, dat W. door de Pikeur-
schuur, Z. door de Beek en ook O. door de Beek begrensd werd;
want zooals we sub I 1618/20 zullen zien, zette het Z.-N. loopen-
de deel van de Beek zich met een aftakking verder noordelijk
voort tot dicht onder den Z.-O. hoek van perc. J. Op het breede
stuk achtererf dus, tusschen de Pikeurschuur en de Beek, lei
Frederick Braem zijn 'kaatsbaan aan. Met den aanleg daarvan zal
wel verband houden „de timmeragie ende 't leggen van (een)
looden goote", waarvan, daar het winter is, Joost Guldemondt
nogal last ondervindt. Op 7 Nov. 1601 adviseert de Rentmeester
Generaal, om voor diens „jegenwoordich zeer open leggende”
woning twaalf pond uit te geven, om daarin te remedieeren (383).
1605. In 1605 is Braem al gestorven. Van zijn huis is de helft
op zijn weduwe, de andere helft op zijn zusters overgegaan. De
weduwe hertrouwt met Leonard Sluyter en deze koopt nu de helft
van de zusters van
het geheele huis en
(vD 70).
N
1608. Uit een acte van 1608 blijkt voor het eerst met zekerheid,
dat op perc. N een woning staat. Het is die van Maerten van den
Breul, opperpalfrenier van Zijne Excellencie. In 1602 is hem door
de Staten kwijtgescholden „syne Capitaele Leeninge met de verdub-
belinge van dien, mitsgaders het Ruytergelt, daer na gevolgt" (Res.
St. v. Holl. 21 Mei 1602). In 1608 requesteert Barbara de Fresne,
weduwe van Hans van Tilburch, met betrekking tot deze woning.
Zij heeft met van Tilburch, deurwaarder van de Staten-Generaal,
op het Binnenhof gewoond. Zij had hier volgens de desbtr. acte
(15 Dec. 1603; 162, 199 v°) nog een jaar na diens dood mogen
blijven, maar van overheidswege is met haar overeengekomen, dat
zij eerder vertrekken zou. Zij is dan nu in gaan wonen bij Mr.
Maerten van den Breul (zoo wordt de naam nu geschreven)