HET BUITENHOF
160
„vierkante kamer”
van Z.Excie.
om er
aen de piekeurhuyze van
In 1616 wordt een zekere Barthold van Starckenborch, Capitayn van de Guarde
van Zijne Excie, genoemd als possesseur van „de Witte Molen’’ (165, 215).
„staende bij de Stallinge van Z.Exc:e. op 't Buitenhof alhier”.
Maar het huis is wat klein, om er ook haar te herbergen. Op
13 Sept, krijgt ze dus vergunning, boven de kelderkamer en het
achterkeukentje van het huis te timmeren een „vierkante kamer”
(163, 213).
L
1608. Jor. Edzert van Sterckenburch 1) heeft, zooals we zagen,
een „kamer” (bijgebouw) van de kaatsbaan in huur. Hij heeft nu
ook een keuken noodig en vraagt aan de Rekenkamer, öf die
kamer te koopen, óf een keuken voor hem, te bouwen. De Rent
meester, op 15 Nov. 1608, adviseert tot den bouw. Bij apostille
van 3 Dec. 1608 wordt dienovereenkomstig beslist (386).
M
1609. „Nieuwe wercken en reparatie
Z.Exeie.” (vD 86).
J achter
1610. Joost Guldemondt is gestorven en zijn zoon Jan bewoont
nu het geheele huis. Veel wil dit niet zeggen, want het is zeer
licht gebouwd en uitermate bouwvallig: het dak lekt als een
mandje, de vloeren zijn vergaan. Daarenboven is ,,supplts huys-
gezin dagelijcxs vermeerderende met veele kinderen” (zoo staat
het er!). Daar hij „een dienstmaecht met een winckelknecht ende
jongen oft twee in sijn huys moet houden, overmits hy van zynen
Ambachte geen knechten buytens huys en can krygen; ende over
mits de cleyne commoditeyt van 't huys, dat boven maer een off-
dack en heeft; (moeten) deselve dienstmaecht, knecht ende jongens
met syne kinderen al tsaemen onder (dit) offdack (liggen), sonder
dat sy vanden anderen connen gesepareert zijn.” Hij wil dus niet
enkel repareeren, maar ook een verdieping („vierkant") op zijn
huis zetten. Kosten ca. 400 pond. De Rekenkamer ziet het dwin
gende van dezen maatregel wel in en zal de helft van het bedrag
restitueeren in twee termijnen; de andere helft zal, insgelijks in
twee termijnen, door Guldemondts opvolgers worden gerestitueerd,
zoodra het huis op anderen overgaat. Acte van 6 Jan. 1610 (164,
1 v°).