165 VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650 hofmeester van Frederik Hendrik, woont hier, op den hoek van het Buitenhof en het Stalstraatje. Sinds wanneer? We weten het niet. Tegen het einde van Maart 1638 brengt hij in herinnering, dat hij bezig is, zijn huis te verbeteren en dat hij ér 3 a 4000 pond aan spandeeren mag; d.w.z. dat hij, bij het overgaan van de „gift” op een ander, niet meer dan 3 a 4000 pond in rekening zal mogen brengen. Hij waarschuwt nu, dat het iets meer worden zal, en vraagt ook hiervoor recht op vergoeding. Besloten wordt, hem t.g.t. te rembourseeren den schattingsprijs, opgemaakt door vier mn in duplo, één klad en één M 1642. Het naarvorenbrengen van de rooilijn heeft tot gevolg, dat er voor de Pikeurschuur, die toch al verscheiden meters naar achte ren stond, voldoende ruimte vrijkomt, om er een huis te zetten. De Nicastre, die klaarblijkelijk vanwege den staat van zijn financiën: die staat laat telkens te wenschen over zijn huis aan van Luchten burg heeft verkocht, vraagt aan, er te mogen bouwen. Dat mag, op zijn eigen kosten, op de rooilijn van het huis van van Luchten burg en naar achteren 12 voet inspringend in het erf van de Pikeur- neutrale deskundigen (169, 70; net, 213). 1641. Op 6 Februari 1641 verkoopt de hofmeester zijn huis aan Johan van Luchtenburg, Commissaris van de Monsteringe en zoon van den vroegeren Rentmeester Generaal van N.-Holland (vD 92/93). ld. Hoewel de Nicastre al zooveel geld aan zijn huis heeft be steed, is van Luchtenburg er nog niet mee tevreden. Hij wil het vernieuwen en het 11 of 12 voet (ca. 4 M.) naar voren brengen, in de rooilijn van het huis van de heeren van Leiden (die dit, zooals we zien zullen perceel G kort na den aankoop in 1639 N.waarts hebben uitgebouwd). „Hetselve, zegt de Rentmeester in zijn advies, „sal strecken tot merckelijck cieraet van het Buytenhoff.” Van Luchtenburg vraagt ook, de waterloozing tus- schen zijn huis en de Pikeurschuur te mogen verleggen naar de Wzij en in den muur van de Pikeurschuur te mogen ankeren en vesten. Het accoord wordt verleend op 29 Maart; maar als te gelegener tijd ook de Pikeurschuur op dezelfde rooilijn gebracht wordt, zal van Luchtenburg moeten gedogen, dat ook in zijn muur wordt geankerd. Als gevolg van een en ander is nu klaarblijkelijk de gang, die achter de huizen van de Nicastre, Focx en Maes de Loeckre langs naar de Beek liep, verdwenen (170, 14; mn, rk en advRG 214; vD 93).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 181