HET BUITENHOF 166 L 1642. In het huis, dat een halve eeuw vroeger door Jhr. van Starkenburg w >rd bewoond (het behoorde toen zie boven aan de eigenaren van de kaatsbaan, maar moet inmiddels op de Grafelijkheid zijn overgegaan), woont nu Antoine des Champs, die evenals zijn voorganger stalmeester is. Ook zijn vader is dit geweest en heeft in dit huis gewoond. Des Champs heeft een tweetal rekesten ingediend, die beide zijn terzijde geschoven, het laatste met de apostille van 21 Februari 1642; „In dit versouck, soo als het leyt, en can nyet getreden werden." Hij heeft overvraagd! Het huis, dat oud en vervallen is, moet worden vernieuwd en hy wil er een „aanzienlijke timmerage” van maken mits hij met den eigendom van den grond wordt gebeneficieerd. Heeren Rekenmeesters achten het overbodig, op een zoo onbescheiden vraag van antwoord te dienen. In zijn tweede rekest vraagt hij iets anders, maar dat prac- tisch op ’t zelfde neerkomt. Wel verzoekt hij alleen om de „gift" van het huis, maar hij voegt erbij, dat de nieuwe bouwerij hem 8 a 10.000 gld. kosten zal, terwijl hij vergunning vraagt, zijn op volger 25.000 gld. in rekening te brengen! Ten laatste dan wordt hij verstandig. Hij blijft binnen de perken. Hij vraagt alleen, „dat dezelve huysinge voor allen tijden successivelycken sijn en blyven sail verbonden aende successieve stalmeesters.” Op 4 April 1642 wordt hem dan toegestaan, het huis op zijn kosten te vertimmeren en N.waarts uit te zetten op de rooilijn van het huis van Commis saris Luchtenburg en de Heeren van Leiden. Er mag geen herberg, tapperij of nering met rumoer in gevestigd worden (170, 78; mn, rk en bijlagen 215). 1644. Slechts twee jaar later, op 24 April 1644, verkoopt hij het huis aan Jacobus Houckgeest, Klerk van de Staten van Holland (vD 82). 1646. Klaarblijkelijk, echter, is dit een geheim contract. Immers, nog in 1646 vraagt hij, het bedrag vast te stellen, dat hij zijn op schuur, waardoor de totale diepte 23 voet en 10 duim (ca. 8 M.) en de breedte 31 voet en 6 duim (iets meer dan 10 M.) wordt. Hij zal het huis niet mogen verkoopen of verhuren dan aan per sonen, die de Rekenkamer aangenaam zijn en er geen herberg of tapperij,evenmin een nering, die rumoer meebrengt, in mogen vestigen (170, 67 v°; vD 89). ld. Op 31 Oct. 1642 wordt René de Nicastre toegestaan, onder de straat vóór zijn huis een kelder en een secreet te maken (apostille op f° 68 v°; mn, rk en advRG 215).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 182