10 GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN met Karel George August, Erfprins van Brunswijk- Wolffenbuttel, het jonge paar toewuiven, toen zij op weg waren naar de Groote Kerk, waar hun huwelijk zou worden ingezegend. Het was een indrukwekkende stoet. Een detachement Garde-dragonders opende den trein, gevolgd door den Hoffoerier, twee palfreniers, den be rijder Schok en acht jagers, allen te paard. In zeven koetsen met 6 paarden bespannen, lakeien bij de portieren en palfreniers naast de paarden, waren gezeten: twee edellieden, vier kamerheeren en de Opper hofmeester en Opperstalmeester van den Stadhouder. Voorts een generaal, de edellieden van den Bruidegom, de vier jonkvrouwen twee van Boetzelaars, eene van Hompesch en eene Van Wassenaar van Starrenberg, die de sleep der Bruid dragen moesten en eindelijk de Prinses van Nassau-Saarbruck en Van Hessen-Kassel. Dan naderde een Onderstalmeesterte paard, gevolgd door twee loopers, drie jagers en twaalf lakeien. De Generaal adjudanten des Stadhouders reden te paard vóór het zesspan der koets, waarin de Bruid zich bevond met haren Doorluchtigen vader en haren broeder Erf prins Willem, terwijl drie ruiters, de Overste Jonkheer van Heeckeren van Waliën, als ordonnansofficier, de eerste stalmeester, Overste De Dreeven en de Inspec teur Varenkamp de koets begeleidden, waar acht Helle- badiers aan weerszijden marscheerden en twee pages vóór op de koets stonden, een detachement Garde du Corps volgde. Een onderstalmeester te paard met wederom twee loopers, drie jagers en twaalf lakeien van den Prins van Brunswijk—Schaarden, gingen de koets vooraf, waarin de Bruidegom gezeten was met zijn toekomstige schoon moeder en Prins Frederik van Oranje, die welhaast zijn zwager zou zijn.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 18