175 VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650 vanger met 6 penningen per koppel vereerd werd. Deze goede ge woonte, evenwel, is in onbruik geraakt, zoodat, bij de duurte der tijden, Pieter Gillisz. te weinig remuneratie geniet. Hij klaagt hierover en Pieter Bor, de Rentmeester Generaal, geeft hem gelijk. Deze stelt voor, zijn remuneratie van 10 tot 24 pond te verhoogen, advies, dat wel zal zijn opgevolgd (384, advRG 5 Febr. 1602). G 1602109. Hooren we weinig meer over het op perc. H gelegen huis, zooveel te meer over het huis daarnaast, dat eigendom is geweest van Dirk Hanneman en door hem overgedaan aan Jan Aerstz. Lap. Op het moment, waarop de gegevens weer vloeien gaan, is ook Jan Lap ge storven. Het huis behoort nu voor gelijke deelen aan zijn weduwe Willeraina Willemsdr. (of Wilhelmina Heynis), zijn zoon Dr. Jan Lap van Abcoude, zijn dochter Cornelia Lap, getr. met Jhr. Johan van Weda (of Wede) en zijn jongsten zoon Jhr. Arnoult Lap van Ab coude van Waveren. De oudste zoon, Jan Lap, beleent zijn vierdepart bij den notaris Jan Reymbout Danckerts, aan wien, daar hij niet lossen kan, de eigendom overgaat op 26 Januari 1602 (vD 96), hoewel deze overgang door de erfgenamen niet wordt erkend. Althans op 26 Febr. 1604 verhuurt Johan van Wede, voor zich en zich sterk makende voor zijn mede-erfgenamen, voor 3 jaar, ingaande 1 Mei 1604, of zoo veel langer als het den huurder believen zal, het huis aan Jhr. Gomar van Oudenfort, Raad en Hofmeester van Prins Maurits. Notaris Danckaert, zegt hij daarbij, pretendeert zekere rechten te hebben op een kwart van het huis, uit krachte van een beleening, die verhuurders wel lossen willen. Van Oudenfort stelt hiervoor 600 Car. gids ter be schikking en, zoo de zaak doorgaat, zal hij de inkomsten van dit vierdepart genieten (201, bijlage bij actevan31 Mrt 1612). De kwestie ontwikkelt zich echter anders, dan bij de huurcedule is voorzien. Van Oudenfort koopt het zich in handen van Danckaert bevindende vierdepart rechtstreeks van dezen, en dit al onmiddellijk na de onder- teekening van het huurcontract: een acte van arbitrage van de Reken kamer van 12 Maart 1604 constateert het feit en tevens, dat Arnoult Lap zijn vierdepart aan van Oudenfort heeft verhuurd; ze stelt tevens vast, dat de bewoning aan van Oudenfort toekomt, in verband waar mee Danckaert, die er nu woont, het huis per 1 Mei 1604 zal moeten ontruimen (162, 222 v°). Dan volgt op 30 April 1605 de verkoop van het kwart van van Wede en op 12 Juli 1605 die van het kwart van Arnoult Lap aan van Oudenfort (vD 96). Alleen de moeder wil van haar deel geen afstand doen. Op 26 Maart 1607 echter, onderteekent deze (met een merk, want schrijven kan ze niet,) een huurcedule,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 191