HET BUITENHOF
176
1611.
weduwe
In 1611 is Bonzer gestorven; het huis behoort dan aan zijn
en erfgenamen (belending, 164, 219 v°).
G
1612.
van
waarbij zij, met ingang van 1 Mei 1607, haar vierdepart aan van
Oudenfort voor zijn leven verhuurt (201, bijlage bij acte van 31 Mrt
1611). De moeilijkheden lijken nu opgelost, maar ze zijn het nog lang
niet, zooals we straks zullen zien. Deze eerste periode eindigt ermee,
dat Wilhelmina Heynis, weduwe van Jan Aertsz. Lap, in het huis,
dat voor J4 gedeelte haar eigendom is, werkzaamheden wil laten ver
richten en zich om vergunning hiertoe tot de Rekenkamer wendt. Deze
verwijst haar echter, op het advies van den Rentmeester Generaal,
wijselijk naar van Oudenfort, met wien ze de zaak maar moet regelen
(387, advRG van 13 Febr. 1609).
F
1609. De „oude Lavanderie", waar Geerlof Bonzer, Kamerbe-'
waarder van de Staten van Holland, woont, blijkt in 1609 nog een
grafelijkheidshuis te zijn, d.w.z. niet als de meesten, nu langzamer
hand, een huis, door derden op grafelijkheidsgrond gebouwd en
dat onder bepaalde omstandigheden genaast worden kan, maar een
huis, dat aan de Grafelijkheid zelve toebehoort en bij haar in onder
houd is. Bonzer toch heeft vernieuwing van zijn glinting gevraagd.
De Rentmeester meent, in een advies van 6 Mei 1609, dat dit verzoek
in principe geweigerd moet worden. Wil men echter tegemoetkomend
zijn, dan kan men Bonzer de kosten laten voorschieten en ze hem in
twee termijnen terugbetalen. Tenzij dan dat men zegt: het is een oud
dienaar van het land we geven hem zijn glinting zonder meer!
Noch Bonzers rekest, noch de beslissing van de Rekenkamer zijn be
waard gebleven (387).
Bonzer heeft lang in zijn huis gewoond, heel wat langer dan
Oudenfort in het buurhuis. In Augustus 1611 heeft Ventidius
Riccen (men schrijft ook Rixen; daarnaast echter mede wel Rikken en
zelfs Rygenl), lid van de Rekenkamer, het van diens erfgenamen ge
kocht d.w.z. de drie vierdeparten, die van Oudenfort heeft kunnen
verkrijgen: het laatste bevindt zich nog steeds in handen van de
weduwe Lap; net als van Oudenfort heeft hij dit gehuurd, nadat koop
onmogelijk was gebleken. Hij wenscht dien toestand echter niet te
bestendigen. De Laps zijn echte querulanten. Voor twee andere par
ten dreigen ze met een proces. Slechts dat van van Weda blijft onaan
getast. Nog steeds erkent men niet, dat Danckaert het recht had, dat