HET BUITENHOF
180
G
1620. We zagen, hoe Riccen, lid van de Rekenkamer, zijn uiterste
best en meer dan dat heeft gedaan, om uit de moeilijkheden met
de queruleerende Laps te geraken. Op 20 Juli 1620 krijgt hij eindelijk
rust. Dan is klaarblijkelijk de weduwe van Jan Aertsz. Lap
gestorven en verkoopt Jan Lap van Abcoude, de oudste zoon, ook
het laatste, van de weduwe afkomstige vierdepart aan den bezitter
van het overige deel van het huis (vD 97)
loopende planken heining een hoek en zette zich Z.waarts langs den
Beekoever voort. Wat nu den Diefsteen betreft, deze heeft zich
Z.waarts niet verder uitgestrekt dan tot de voortzetting van de scheids
lijn tusschen perceel J en dat van Guldemondt. Zoo koopt dan Doe-
dijns, ter verkrijging van een achtererf, van Kiggelaer het brokje
grond tusschen den Diefsteen en de planken heining en van Gulde
mondt een strookje grond, loopend langs de aftakking van de Beek
van af den stal (perceel J) tot aan de zuidelijke grens van Gulde-
mondts perceel. Dit alles is echter grafelijksgrond en dus vraagt
hij, den 10™ Jan. 1619, de Rekenkamer om consent. Dit wordt hem
den 17™ Mei 1619 verleend (166, 32; mn en rk 205). Dat deel van
de aftakking van de Beek, dat zich nu op zijn erf bevindt, zal hij dem
pen en vervangen door een riool, waarop hij een aansluiting aan
brengen zal op het erf van de Kiggelaers, om dezen de afwatering te
hergeven, die ze door bet verlies van het verkochte terrein zijn kwijt
geraakt (Gem. Arch., Eigendomsbew. Buitenhof).
H
1620. Bij apostille d°. 27 Maart 1620 op een door hen ingediend
rekest wordt de weduwe en den kinderen van Pieter Gillisz. Kiggelaer
toegezegd, dat ze bij 't ophouden van de „gift” een vergoeding van
1000 pd. zullen ontvangen (167, 259).
F
1622. Wij zagen, dat na den dood van Bonzer, in 1611, de „Oude
Lavanderie" aan diens weduwe en erfgenamen gekomen was. Nadien
is het huis klaarblijkelijk weer aan de Grafelijkheid vervallen. In 1622,
althans, geven Gecommitteerde Raden aan Johan Houckgeest, opvol
ger van Bonzer als Kamerbewaarder van de Staten, bevel, het huis
te betrekken (212, rk als bijlage van acte van 20 Mei 1636).