VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
187
deze bijlage.
Zie noot aan
‘t eind van
Substituut systematisch vallen, zoodat hij zich voordoet als Secre
taris. In 1601, als zijn zwager Adr. Duyck, andere schoonzoon van
de Rechtere, dezen als Secretaris van de Staten heeft opgevolgd, laat
Doublet zich benoemen tot Commies van de Staten, om deze „te dienen
in 't furneeren van de behoeften, dienende tot de rekening van den
Lande van Holland en West-Friesland jegens d'andere Geünieerde
Provinciën." Ook zal hij „in alle andere voorvallende zaken ten
dienste staanals bij Hun E. bevonden zal worden hem (ten op
zichte van zijn tegenwordig accident) doenbaar.” Of hij dus van
functie verandert, omdat hij niet onder zijn zwager wenscht te dienen,
ofwel omdat hij invalide geworden is, is moeilijk uit te maken. In
1589 wordt hij mede de eerste Secretaris van het in dat jaar geconsti
tueerde College der negen verkozen Hoofdingelanden van Delfland,
evenals in 1610 zijn schoonzoon Jacob Hailing dit worden zal. In dat
jaar sterft hij vermoedelijk. In 1611 is hij zeker overleden (164,170).
Op 24 Januari 1583 dan, ontvangt hij de gift, niet slechts van het op
perceel BCD aanwezige statige huis met het groote, daarbij behoo-
rende erf, maar ook van het huis op perceel E, dat „de oude huysinge"
wordt genoemd (160, 106, en 201, advRG bij acte van 8 Oct. 1611;
de acte zelf is geregistreerd in 't derde Witte Register, f° 307, dat op
't moment echter niet kan worden geconsulteerd. x) vD 107/8).
E
1584. Reeds het volgende jaar echter blijkt E in het bezit te zijn
van Maria Starcx, weduwe van Johan Hemelaer. Deze verkoopt het
in Nov. aan Nicolaes Darchy (vD 105).
BCD
1592. Hoe in de periode, waarin wij ons bevinden, de toestand
ten Z. van het groote huis van Nicolaes Doublet is geweest (d.w.z.
daar, waar later de Praktizijnshoek ontstaan is) kan aan de hand van
de beschikbare gegevens niet met volkomen zekerheid worden nage
gaan. Indien wij aannemen, dat grosso modo de zuidelijke grens van
het terrein van Doublet gevormd werd door een lijn, die men verkrijgt
door het doortrekken van de noordelijke grenslijn van perceel 30 tot
aan de Beek, dan lag ten Z. van die grens het terrein, westelijk en
zuidelijk door de Beek begrensd, van den Brandmeester van den Hove.
Wij zullen later zien, dat He perceelen 28 en 29 door Doublet zijn
verkocht. Ook lag, ongeveer bij A, de stal van de Edellieden van den
Prins. Of dan de Turfloods (een bouwwerk van zeer groote afme
tingen) en het huis van den Brandmeester ongeveer bij 30 en 31 ge-