I
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
191
erf zegt de Rentmeester Generaal in zijn advies
des Graeffelicheyts houdt uuyt het waeter opwindt"
in ’t N., met een geveltje O. en een geveltje W.; naar
de muur blind worden gemaakt, om het geen gezicht te geven op
de werf van de Grafelijkheid. Maar Gecommitteerde Raden verzetten
zich. Deze hebben hun vergaderzaal daar vlakbij, in de beneden
verdieping van het Stadhouderlijk Kwartier, N. van de Stadhou-
derspoort. Men zou dit erf wel eens voor betere doeleinden kunnen
noodig hebben! Ghijs krijgt dus nul op 't rekest. Beloofd wordt hem
echter bij acte van 26 Februari 1598, dat zoodra er elders een huis
vrijkomt, dit voor hem zal worden gereserveerd (161, 180 v°, mm,
rk en advRG 195) 1).
Op 10 Jan. 1604 wordt hem eindelijk een huisje toegewezen op den Cingel, Z.-zijde,
naast het huis van Ds, Wtenbogaert (167, 206 vo), waaraan hij voor f 250 mag repa-
reeren (162, 213), Al op 12 Aug. 1605. echter, blijkt hij overleden te zijn. 8 Juli 1615
krijgt Ds. Wtenbogaert permissie, na het overlijden van de weduwe, Hillegondt Jansdr,,
het huis over te nemen.
33 en perc. die naar ’t Z. daarbij aansluiten.
1601/05. Heel in 't begin van 1601 vraagt Pieter Adamsz., die
nu zijn vader, Adam Pietersz., definitief is opgevolgd (commissie
van 9 Juni 1600: 498, 155 v») „het Timmerhuys zoo te accomoderen
ende repareren, dat hetselve bequaem zoude mogen wesen tot een
wooninge, alsoe zyne commissie oock is medebrengende, dat hy zoude
bewoonen die huysinge, daertoe van outs staende.” Pieter Bor, de
Rentmeester Generaal, gaat aan 't snuffelen en komt, zooals we
reeds zagen, tot de ontdekking dat de „huysinge, daertoe van outs
staende,” niets anders is dan de statige woning van Nicolaes Dou
blet! Hij vindt dat wel wat gênant en adviseert, voor den Timmer
man een behoorlijke regeling te treffen. De Rekenkamer besluit
dan op 21 Febr. 1601, achter aan ’t Timmerhuis een verloren hoek
met een huis te betimmeren. Pieter Adamsz. zal het geld voorschie
ten, maar het zal hem, tot een maximum van 600 pd., bij egale portie
zooals men dit weervindt op de kaart van Bos en van Harn, in
andere handen overgegaan. Dit erf draagt in engeren zin dan naam
van „Cleyn Aeckerlant”. Vóór 1597 was het in handen van Mr.
Erik Dimmer (kleinzoon van Marij Vossen, zoon van Mr. Jan Dim
mer, den rentmeester van Hertog Erik van Brunswijk). In 1597 heeft
Dimmer het verkocht aan een trompetter van Prins Maurits, Hans
Ghijs, die plan heeft, er een eenvoudig huisje te zetten. Dit moet
aan den Z.rand, tusschen het water van de Hofgracht en dat van
de sloot komen te staan, langs de rietheining, staande tusschen 't
-, „daer men
en het tuintje
het Z. zal