195 VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650 te herstellen (163, 30/31 1612. Tot dusver loopt alles wonderwel. De gegevens zijn aardig in overeenstemming met het beeld, dat wij ons van de verhoudingen vormen aan de hand van den plattegrond van den Heer ter Meer Derval. Maar de nu volgende acte gooit roet in het eten. Quirijn Jacobsz., hellebaardier en tentmaker van Prins Maurits, woont in een huisje, dat deel uitmaakt van de groote Turfschuur en daarvan al leen door een houten schot is gescheiden. Er is brand geweest, het 1611. Heeft van Woestinckhoven het huis lang bewoond, toen hij nog huurder was, nu hij eigenaar is geworden, verlaat hij het na twee jaar: op 30 April 1611 verkoopt hij het aan Eduard Fouler voor 5900, bijna het dubbele van wat hijzelf heeft betaald (vD 105). Evenals van Woestinckhoven gaat Fouler onmiddellijk aan het verbouwen. Naast de woning van Bonzer heeft zijn voorganger het huis hooger opgetrokken, hij wil ditzelfde doen naast de woning van wijlen Doublet. Ook wil hij achter zijn huis een schuur ver vangen door een .earner (aanbouw) met een vyerkant (verdieping) en een kleersolder daerover.” Tenslotte wil hij een afvoer maken voor het regenwater, onder de straat door, tot in de Gracht (sloot) langs het Cleyn Aeckerlant (Zie hierboven O 1598). De Rekenkamer vindt het goed en geeft consent op 8 Oct. 1611 (164, 179; mn, rk en advRK 201). plat te timmeren, ten eynde 't licht vande huysinge vande oude lavenderye daerdoor in 't minste niet en werde verhindert.” (163, 294 v°; mn, rk en advRG 200; vD 105). Nu ligt op de open plek tusschen 't Buitenhof, den zak, die naar den Cingel voert, het Wapen van Orangiën en de Oude Lavanderie een tuintje. Glinting en hek, die er de afsluiting van vormen, zijn bij den heropbouw van 't kamertje tenietgegaan. Van Woestinck hoven krijgt, op 28 Aug. 1619, vergunning, ze te herstellen (163, 319 v°; mn, rk met bijlage en advRG 200). De werkzaamheden, echter, geven aanleiding tot een heftige ruzie met den bewoner van F, den Kamerbewaarder van de Staten, Geer lof Bonzer. Deze klaagt, dat hij minder licht krijgt en dat de nieuwe glinting den toegang tot zijn huis bemoeilijkt. De Rekenkamer sust. Van Woestinckhoven en zijn opvolgers zullen aan d Oude Lavan- derye geen verder licht meer mogen ontnemen en Bonzer zal öf in de nieuwe glinting een eigen ingang mogen maken, óf een sleutel krijgen van den ingang van van Woestinckhoven (advRG 31 Oct. 1609, mn 19 Dec. 1609, 387).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 211