o
F
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
197
BCD
1618/19. We zagen, dat Nicolaes Doublet in 1610 gestorven is.
Hij heeft vijf kinderen nagelaten: Jan, Philips1), Willem, die vaan-
33 en verder naar 't Z.
1613/14. We trekken nog een oogenblik weer naar den over
kant. In 1612 is in het Timmerhuis Pieter Amen gestorven. Nu is
Pieter Claesz. mr. Timmerman van den Hove (Commissie van 26
Juni 1612: 498, 273). Hij woont in een schuur. De winter 1613/14
naakt en hij heeft geen schoorsteen. Hij wil er een maken, in ’t N.
Op 15 Nov. 1613 wordt het hem toegestaan op zijn kosten en tot
wederopzeggens toe 164, 336 v°)In 1614 wordt hem toegestaan, het
huis van Pieter Amen te betrekken. Pieter Claesz. zal aan de wedu
we, nu de „gift” voor haar ophoudt, het bedrag van 600 pd. moeten
betalen, dat haar toekomt. Tevens, echter, neemt de Grafelijkheid
op zich, hem te rembourseeren. Acte van 17 Sept. 1614. (165, 61 v°;
mn, rk en advRG 202).
Jan en Philips zijn beiden zonder nakroost overleden. De Herald. Bibl. (1880. 255)
die dit meedeelt, voegt erbij, dat Philips Secretaris van Den Haag is geweest. Een acte
van 18 Sept. 1618 (kl. 7: D 102) noemt hem advocaat voor den Hove van Holland.
Jan bevond zich toen in Italië. Op 11 Dec. 1610 werd Jan benoemd tot Rentmeester
van de Espargne over Holland en Westfriesland (498, 258) in welk ambt hij op 8 Febr.
1619 door zijn broer Philips werd opgevolgd, omdat hijzelf Ontvanger-Generaal van de
Ver. Nederl. geworden was (498, 323), wat ook zijn oom Philips, broer van zijn vader,
geweest was.
1615. Maar Pieter Amen heeft, zooals we zagen, nog een tweede
huis, en wel perc. O en het noordelijk daarbij aansluitend terrein-
gedeelte. Vermoedelijk is dit verhuurd. Zijn weduwe althans, nu zij
(in Mei 1615) het Timmerhuis moet ontruimen, trekt in dit tweede
huis niet in, maar krijgt, op 20 Jan. 1615, vergunning, om een ten
Westen daarvan gelegen loods (zie hierboven sub 1594/1602) tot
een huis te verbouwen. De indeeling is als volgt. „Een voorhuysken
met een coecken, tsaemen inde lengte van 24 voet (ca. 8 M.) en
in de breedte van 12 voet (ca. 4 M.) binnensmuurs. Daarop twee
verdiepingen van 9 voet elk (ca. 3 M.) met een borstwering langs
het dak van 1 of 1J^ voet (ca. 40 cM.). (165, 91; mn, rk en
adv.RG 203). Op 25 Sept. 1615 krijgt zij een aanvullend consent,
om vóór haar nieuw getimmerde huizinge op den Cingel van den
Hove „neffens de brugge aldaer” stoepen te leggen (165, 130).