HET HUIS VAN ALEIDA VAN POELGEEST 214 „den Eenhoorn” te verwisselen en in het Hofboek 1458/ 90 den gang verkeerdelijk aan „den Horen” in plaats van aan „den Eenhoorn” toe te kennen? Hoe dan ook, een vergissing bleek het geweest te zijn (vergissingen komen meer in de Hofboeken voor). Barbara Proost was eigenaresse èn van „den Eenhoorn” èn van den gang. Nu was dan de situatie helder als glas. Het erf van „den Eenhoorn” kan (kijkt U maar opnieuw op den plat tegrond) gemakkelijk diep hebben doorgeloopen, tot aan den muur ven het Valkhuis toe. En om nu van hieruit toegang te krijgen tot den gang (perceel VIII aan de Plaats) moet je de beek overtrekken. „Ende oerloven ende consenteren Wouter voers.”, had Hertog Aelbrecht gezegd, „een poerte duer die muer van sinen erve ende een brugge voert over die beke voers. té doen maken toten voers. uutganc tot sinen profiit ende orbaer.” Ik had een gelukkige hand gehad! Mocht ik dan nu concludeeren, dat „de Eenhoorn” later „de Roode Molen” in de Hoogstraat (perceel nr. 7, wanneer men van bovenaf begint te tellen) het huis is geweest, of liever de opvolger van het huis, van Aleida van Poel geest? Dit zou voorbarig geweest zijn. In 1466 was, blij kens het Hofboek van dat jaar, het buurhuis (nr. 8 in de rij, later „het Gulden Vlies”) nog heel wat aanzien- lijker dan dat van Barber Proosten. Het was toen voor 7, het andere slechts voor 3 d. aangeslagen. Vermoede lijk vindt dit zijn oorzaak in de uitgebreidheid van het achtererf, en ook van dit huis kan het achtererf diep hebben doorgeloopen en aansluiting hebben gehad op den gang, die in den loop der jaren gemakkelijk van de eene in de andere hand kan zijn overgegaan. De bebou wing, trouwens, was in Hertog Aelbrechts tijd nog niet dicht en het lijkt het waarschijnlijkst, dat de beide per- ceelen toen een eenheid hebben gevormd. Wie weet, of

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 231