216 HET HUIS VAN ALEIDA VAN POELGEEST had 1616 (kaart van Bos en van Harn) eens bekijken wil, dan vindt hij links in den hoek het vroegere Pastoorshuis met daarachter en opzij den Pastoorshof, vervolgens een gang en daarnaast, achter een paar kleine gebouwtjes, een langgerekten tuin. Het voorste deel van dien tuin was Grafelijkheidsgrond, het achterste gemeene dorps grond. Dit achterste deel moet in den tijd van Hertog Aelbrecht tot het erf van Aleida van Poelgeest hebben behoord, het voorste moet de toegang van af het Buiten hof hebben uitgemaakt. Hierheen leidde van af de poort, die toegang gaf (en geeft) tot het Binnenhof, de gepla veide strook, die de Hertog over het Buitenhof aan doen leggen. Van hieruit was de Jonkvrouw voor een wandeling met den Hofmeester Willem Cuser het Bui tenhof opgegaan, toen beiden zoo smadelijk werden ver moord. Thans ligt er het vroegere restaurant Dijjers, zooals in de Hoogstraat op de plaats van „den Een hoorn” het modemagazijn „Ambassade”, op die van „het Gulden Vlies’ Arnouts en op die van „de Papegaai” Rimmel gelegen zijn. Duidelijk is thans ook, waarom Wouter Woutersz. een toegang verlangde van af de Plaats. Het groote achter erf van diens huis zal ongetwijfeld met stallen en koets huis bezet zijn geweest. Van de Hoogstraat uit waren deze niet te bereiken. Hertog Aelbrecht nu, had wel het huis met het achtererf verkocht, maar uit den aard der zaak niet den Grafelijkheidsgrond, die daartoe toegang verleende van af het (grafelijke) Buitenhof. Wouter Woutersz. had dus een anderen toegang noodig en een ruimen ook! Vandaar, dat hem een gang naar de Plaats werd verkocht, zoo breed, dat men er later een kaatsbaan van maken kon.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 233