GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN 38 der Hulst; Het groote huis werd bewoond door van in het kleine woonde de Ritmeester Hum. 4 Mei 1678 verkoopen Adriaen van der Goes, Heer van Naters en Philip van der Goes, Capn, beide huizen aan Mr. Willem van Schuylenburch 1advocaat voor den Hove, voor 9000. Reeds dadelijk nadat Van Schuylenburch den koop gesloten had werden door hem vergunningen aange vraagd en nog in het zelfde jaar werd hem toegestaan om het achterhuis uit te zetten op de rooiing van de huizen van de buren. 2 Oct. 1678 werd hem vergund een kanaal naar den Vijver te graven, onder voorwaarde, dat hij de boomen en wortelen bij het doorgraven zorgvuldig zou sparen en den grond weder met schelpen zou bedekken. Bij de vergunning tot het aanleggen van een trottoir, en het plaatsen van een bank achter zijn huis in de Hooge Nieuwstraat werd hem aangezegd dit te doen tijdens de vacantie van het Hof en den doorgang van de koetsen en karossen zoo min mogelijk te hinderen. 1) Bovengenoemde Schuylenburch is later Burgemeester van Den Haag geworden. De naam Schuylenburch verschijnt het eerst in Zuid Holland in 1412 met Willem van Schuylenburch, gehuwd met Margaretha van Berendrecht. De familie heeft aan Nederland tal rijke vooraanstaande mannen geleverd, waarvan nog portretten be staan. Bovengenoemde Willem van Schuylenburch die de huizen kocht was zeer gezien bij Prins Willem III, die het huis op den Vijverberg meermalen bezocht heeft. Deze was het die „uijt singuliere genegent- heyt" voor zijn persoon aan zijn zoon het Postmeesters Ambt schonk, hoewel hij er nog geen recht op had. Ook Van Schuylenburch was den Prins zeer genegen, hetgeen blijkt uit het journal van Huygens, die uitdrukkelijk vermeldt, dat hij op 14 Nov. 1693 „een festin gaf en wat geraes met vuurwerken maakten” (Prins Willem in betrekking tot Den Haag door Jhr. J. H. Hora Siccama Jaarboek „Die Haghe" 1901, p. 107 en 1902, p. 265.)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 48