GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN
40
die
Vele schilders hebben het hunne er toe bijgedragen
om er een schoon geheel van te maken. De eerste was
Philips van Dijk, voor wien Graaf van Wassenaar, Grif
fier Fagel en de Heeren van Schuylenburch zich al in
teresseerden nog vóór hij in Den Haag kwam en
door hem hun familiegroepen lieten vervaardigen.
Naast de salon, die door hem met zwarte beelden ge
schilderd was, bevond zich een salon, die door den schil
der Jacob de Wit enkel met witte kleuren versierd was
en die naar hem ,,de witte salon” genoemd werd.
Deze De Wit was zeer beroemd ook om de schilder
stukken, die zich in het Huis Ten Bosch van hem be
vonden. Het was een der populairste schilders, die men
dan ook in gelegenheids poësie verheerlijkte.
,,De Wit met verw, Penseel en Handt,
Plafonds maelt in zoo’n schoonen standt”.
Wat op het publiek een geweldigen indruk maakte
was, dat hij een snelschilder was. Er wordt van hem
verteld, dat hij een madonna binnen de twee uur gereed
had en daarbij soms zijn twee handen gebruikte.
„Gij in twee uren aen ons geeft,
een zedig vrouwenbeeld of 't leeft.”
Voor het beschilderen van een plafond kreeg hij 100
ducatons, die 3.50 waard waren.
Bij den bouw van dit huis begonnen de prijzen lang
zaam te stijgen. Daarom verzocht De Wit den Heer
Van Schuylenburch het honorarium van 100 ducaten
geheim te houden, daar hij hoopte door dezen arbeid
weder een opdracht te verkrijgen in Den Haag, die beter
betaald werd, daar hij voor zoo’n geringe som niet meer
werken kon.
Ook van den Haagschen Schilder Matheus Terwesten