42 GESCHIEDENIS VAN DE HUIZEN een salon lem III en Maria Stuart, waarvan de namen der schilders niet bekend zijn. Ook de schilder Kasparus Petrus Verbrugge, die door Terwesten was aanbevolen trof men daar aan, ondanks zijn slechten levenswandel, waarop Terwesten dikwijls een aanmerking maakte, zeggende „Hoe is het bij uw ontvangsten mogelijk, dat gij altijd zoo kael van boers zij”, maar Verbrugge had altijd uitvluchten. De oorzaak was altijd „Cherchez la femme”. Uit den laatsten tijd van zijn leven stamden fraaie bloemstukken in de Hof kamers op de eerste verdieping. Men had daar een kleine kamer, „apenkamer” ge naamd, daar op het plafond, dat een doorbroken koepel van een tuinpaviljoen moest voorstellen een aap was geschilderd, die bleekroode rozen plukte. Van den beroemden Abraham de Bisschop stamden drie dierstukken in de zoogenaamde groene kamer op de beneden verdieping en van den bekenden Gooi, de idyllische landschappen boven de deuren van op de le verdieping tegenover de trap. Dat nog heel wat schatten geborgen waren in dit rijk ingerichte huis kan men uitvoerig lezen in „Das Schuy- lenburch’sche Haus in Haag” en ook hoe in den loop der tijden de stijlen veranderd en verknoeid zijn. Heel lang is dit huis in het bezit gebleven van de familie van Schuylenburch, maar in 1887 werd besloten het huis te verkoopen, doch geen kooper kwam opdagen en daar de Duitsche regeering een huis zocht voor haar Keizerlijken vertegenwoordiger, werd tot den verkoop overgegaan en werd op 27 Augustus 1888 het contract geteekend door het Duitsche Rijk voor 75000 en tot 1940 is er het Duitsche Gezantschap gevestigd geweest. Thans is er een deel van het Departement van Marine in gehuisvest.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 52