45
AAN DEN LANGE VIJVERBERG
De muur tusschen dit huis en het huis ten Westen
zal altijd blijven een gemeene muur en de grond van
deze huizen zal niet verder strekken dan tot op het hart
van voorn, muur, zoodat de rióolen voor zooverre die
in gemeenschap met voorn, huis gebruikt worden ten
gemeene kosten zullen moeten worden onderhouden.
18 Juni 1772 wordt aan Pieter en Cornells van Schuy-
lenburch als voogden van de minderjarige kinderen van
Willem van Schuylenburch censent verleend om op de
plaats van het thans leggende agtkante bordes voor der
voorn, kinderen huysinge te mogen doen maken een
bordes met ronde hoeken en het keldergat leggende aan
de W.zijde van het voorss. huysinge te mogen doen
verlaagen en daar in te maaken een trap tot een be-
quaame ingang van het onderhuis”, waarvoor hij te
betalen heeft 11 ponden ineens.
16 Juni 1791 verkoopen de erfgenamen van Jkvr. Eli
sabeth van Schuylenburch het huis aan Frangois Pierre
Guillaume van Schuylenburch van Bommenende voor
ƒ12.100 en ƒ605 over rantsoenpenningen.
In 1806 staat dit huis en het daarnaast gelegen huis
nog op naam van F. P. G. van Schuylenburch.
In 1830 woont J. A. Exrik, lid van de Rekenkamer
er als huurder, in 1849 Mr. Ae. Baron Mackay, lid van
de Tweede Kamer. Tot 1900 was het huis van de fa
milie Rietstap; sedert 1899 is het door verschillende hy
potheekbanken betrokken.
HUIS Nr. 10.
Volgens opgave van het Hofboek van het jaar 1482
bevond zich op deze plek „dat oude Gasthuys’ Hier
mede wordt waarschijnlijk bedoeld het St. Nicolaes- of
Suppoosten-gasthuis, gesticht op kosten van Graaf Wil
lem V, een der oudste en merkwaardigste dier gestich-