67
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
felijkheidshuis, maar we zijn in 1610 en de middelen
vloeien niet rijkelijk. De 400 gulden, die de verbouwing
moet kosten, zal aan Guldemondt voor de helft, en dan
nog in twee termijnen, worden gerestitueerd; de andere
helft zal, insgelijks in twee termijnen, door Guldemondts
opvolger worden betaald, zoodra het huis op een ander
overgaat. Een ander voorbeeld. Anneken Jolijt, we
duwe van den kleermaker Evert Sanders, woont in een
huis op den Noord-Oosthoek van de Halsteeg, waarvan
ook haar voorouders de „gift" al hebben bezeten. Het
staat er al jaar en dag, is bouwvallig en he «ft een „oudt
rietdack, zeer laech hangende aan de Oostzijde”, d.i.
aan den kant van het Buitenhof. Juist daar, bij den uit
gang van de Halsteeg, is veel passage, in het bijzonder
van groote Heeren, die zich in 't donker met fakkels doen
bijlichten. Het dak loopt dan groot gevaar „vande
voncken, wayende van de flambeaux, die des avonts
ende nachts inde winter in meenichte beneffen tselve
huysken gedragen werden.” Vandaar het verzoek, het
te mogen dekken met een pannen dak. Het zou dan
meteen met een verdieping verhoogd kunnen worden
Genoeg om te doen zien, dat de gegevens geen droge
gegeven zijn. Het leek dus de moeite waard, ze te ver
zamelen en te verwerken. Ik hoop, dat ook de lezer er
eenig genoegen in scheppen zal. Ik heb ze neergelegd
in Bijlage I. Men late zich niet afschrikken door een
enkele passage, die wat dorder dan andere lijkt (mis
schien komt hij juist in den aanvang voor), maar vooral:
men trachte niet, haastig te lezen. De gegevens krijgen
pas leven door een onophoudelijke en consequente ver
gelijking met den onvolprezen plattegrond van den Heer
ter Meer Derval, die deze met behulp van kadastrale
gegevens uit het begin van de vorige eeuw heeft samen
gesteld. In de twee eeuwen, die tusschen het tijdperk