i
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
69
leven. De Resoluties van de Staten, bestemd om in de
openbaarheid te treden, werden zorgvuldig geformuleerd
en genotuleerd. Maar van de wijze, waarop ze ontston
den, weten we niets. Wie stelde deze, wie stelde die
andere voor? Mysterie! Wie was in de oppositie? Mys
terie! Wat waren de argumenten vóór en tegen? Mys
terie! Welke tegenvoorstellen kwamen ter tafel? Mys
terie! Was de Resolutie genomen, dan was de zaak
afgedaan. Naar buiten was men eensgezind. Men trad
de vergaderzaal uit als een Bestuurder, die geen aarze
ling kent. Zwakke steeën en leemten bleven angstval
lig verborgen. Zoo was het op elk gebied. Ook op het
onze, dat van de topografische kaart.
Bekijkt men de vogelvluchtkaarten van dien tijd
de Gheyn, Bos en van Harn dan ziet alles er even
netjes, gladjes en ordelijk uit. Maar o wee, de werke
lijkheid! Zeker, die werkelijkheid was naar onze be
grippen oneindig schilderachtig. Wij zijn beu van glad
heid en symmetrie. Wat gaven wij er niet voor, als ons
Binnen- en Buitenhof eens verlevendigd konden worden
met iets van den ordeloozen wirwar van de zestiende
eeuw! Men werpt mij misschien tegen, dat de zestiende
eeuw toch de eeuw der Renaissance geweest is. Inder
daad. Maar die Renaissance leefde vooral in de hoofden
en harten, ze moest zich baanbreken door een Middel-
eeuwsche wereld heen, die voorloopig nog de allesover-
weldigende werkelijkheid was. Daarvan waren onze vade
ren beu! Ze streefden naar orde, naar rust, naar vastheid
en gaandeweg hoe langer hoe meer naar symmetrie. Van
dat streven waren hun harten vervuld en een glans
daarvan valt over hun prenten en afbeeldingen heen.
Oneerlijk waren ze daarom niet. Nauwgezet van ge
weten waren vooral en in hooge mate Bos en van Harn.
Tot in geringe détails is hun kaart betrouwbaar nóg