VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
77
aan den kant van de
meter of twee; en van der
de Rekenkamer vergun-
en naar voren te brengen.
caat in den Hove van Holland. Hij en later zijn weduwe
leefden er veertig jaar lang. Toen verkochten hun erf
genamen het aan Esajas Chastelain. Boven de poort,
die op het Buitenhof uitkwam, liet deze een soort por
tiersloge bouwen. Dat is het smalle optrekje, dat Bos
en van Harn ons doen zien. In 1606 is het tot stand
gekomen en nu dus tien jaar oud. Maar Chastelain is
reeds één of twee jaar later gestorven. Hij is toen ver
vangen door een raadselachtige figuur, die Pieter Fluch,
Vluch, Vlug, ja zelfs Pluck wordt genoemd en alleen
in belendingen voorkomt. In 1623 blijkt hij (of liever
zijn weduwe) te zijn opgevolgd door Pieter Paret, een
neef van Chastelain, die, al speculeerende in terreinen en
huizen aan het Spui, de Pieter Paretstraat (thans Else-
moerstraat) gesticht heeft. Hij zal enkele jaren later het
huis op de Plaats, met den tuin en den uitgang op ’t
Buitenhof, aan Prins Frederik Hendrik verhuren.
Tusschen het poortje met portiersloge, dat Chastelain
heeft gezet, en een gang aan den anderen kant, ligt het
nietige huisje van Bartholomeüs Willemsz., hoefsmid.
Deze is al jarenlang dood. Bij zijn leven was hij knecht
van Arend Jansz., Hoefsmid van den Hove, geweest.
Diens dochter Lijsbeth had hij getrouwd. De Hoefsme
derij bevond zich op enkele passen daarvandaan, in den
hoek, maar aan de Westzij van ’t Buitenhof. Bartholo
meüs’ huisje is in 1594 gebouwd. Maar hij en zijn vrouw
zijn jong gestorven, negen onmondige kinderen achter
latend. De kinderen hebben het mogen behouden en
verhuren. Nu staan ze op het punt het te verkoopen aan
Dionijs Anthonisz. van der Couwen. Maar het staat wat
naar achteren, buiten de rooilijn; aan den kant van
poort van Chastelain wel een
Couwen koopt het alleen, zoo
ning geeft, het te vergrooten