78 HET BUITENHOF Die vergunning wordt dan ook aangevraagd en op 11 Maart 1616 verkregen. Over den gang, die nu volgt, zou een heel verhaal zijn te schrijven. Men leze de bijzonderheden in de bij lage na. Die gang is omstreeks den tijd van de troebelen ontstaan ten dienste van een huis op de Plaats, dat „in Gorcum” heette. Dit was een herberg, waar prinsen, graven en hooge edellieden, die zich ophielden in Den Haag, plachten af te stappen. Er staan op de kaart van Bos en van Harn twee huizen aan de Zuidzijde van de Plaats, die met een puntgevel naar achteren uitsteken. Het eerste kennen wij. Het staat meer naar rechts. Het andere, meer naar links, naar de Hoogstraat toe, is, te zamen met het dwars daaropstaande pand aan zijn rech terkant, het huis „in Gorcum”. Het is groot en statig. Het heeft een binnenplein, daarachter weer twee hooge, niet minder statige bijgebouwen en nog weer verder naar achteren een tuin, die grenst aan den naar het Westen afslaanden tak van den gang. Een geweldig complex! Ook de waardin is een dame van standing. Ze heet Marij Vossen en is een weduwe van Persijn. Er is haar veel aan gelegen, dat haar hooge gasten, die in- en uit- loopen op het Hof, gelegenheid krijgen, om van haar herberg uit rechtstreeks naar het Buitenhof te gaan. Heeren Rekenmeesters toonen hiervoor begrip en geven consent voor een gang. Zoo komt dan deze tot stand. Hij is ook thans op het Buitenhof nog te vinden Omstreeks 1583 sterft Marij Vossen en haar erfgena men sluiten de herberg. De fraaie bijgebouwen met den ten Zuiden daarvan liggenden tuin worden nu aange kocht door Job Jansz., een zwager van den Griffier, later Raadpensionaris, Anthony Duyck. Waard in,,deRoode Molen” in de Hoogstraat, herhaaldelijk ook schepen en vroedschap van Den Haag, wil hij de goed rendeerende

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 93