HET BUITENHOF 82 zijn schoonzoon Adriaan van de Staten van Hol- Job Jansz., en deze heeft treerden Hoefsmid van den Hove benoemd was. Sinds dien heeft hij zijn intrek genomen in de groote Hoef smederij. Wie nu in het huisje woont, weet ik niet. Maar na mr. Hubrechts dood zal zijn weduwe, met den wapen smid („zwaardveger”) Albrecht Berckman hertrouwd, er haar intrek weer nemen. Aan het eind van dit straatje bevindt zich de poort naar het Achterom, die bij de groote werkzaamheden van 1610 iets naar het Oosten verlegd is. Tegenover den Kleinen Stal zijn de erven nog leeg. Ze hebben destijds wellicht deel uitgemaakt van den grooten tuin van Coenraad de Rechtere, die zijn aanvang nam bij den Stal van de koetspaarden van Prins Maurits; men vindt dien stal op de kaart bij het even boven het daarvóór liggend dwarspand uitstekend stukje dak, waar de huizenrij haar diepste inzinking naar het Zuiden ver toont; in de diepte liep de Rechtere’s tuin dan door tot dicht achter de huizen van ’t Achterom. Maar dat is lang geleden. Na 1592 is hij successievelijk verkaveld. De Rechtere had hem, blijkbaar als bruidschat voor zijn dochter Anna, overgedaan aan Duyck, den lateren Secretaris land, een anderen zwager van hem verkocht. Kooper was, in 1592, Mr. Maarten Trom- pert, advocaat in den Hove van Holland. En Trompert heeft van zijn kant het grootste gedeelte weer aan de Grafelijkheid overgedaan. Op den hoek van het Stalstraatje is toen, vermoedelijk als opvolger van een huisje, dat, oud en vervallen, er al heel lang gestaan had, een huis verrezen, dat in 1608 bewoond werd door meester Maarten van den Breul, Opperpalfrenier van Prins Maurits. De kaart van Bos en van Harn geeft den indruk, als zouden er twee hui zen staan. Dit komt, omdat in 1608 de weduwe van den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1945 | | pagina 97