I
III
HI
VAN OMSTREEKS 1550 TOT 1650
83
of de aan-
van ’t Achter-
deurwaarder van de Staten-Generaal Hans van Tilburch
bij van den Breul is in komen wonen: te haren dienste
is toen een bijgebouwtje, dat de kelderkamer en het
achterkeukentje van den Breul bevatte, hooger opge
trokken; er is, zooals het in de stukken heet, een „vier
kante kamer”, d.w.z. een verdieping, op „getimmerd”.
Het achtererf van van den Breul loopt, langs het Stal-
straatje, door tot dicht aan de Beek. Ook hier zullen
binnenkort huizen verrijzen. Nu echter heet de heining
langs het Stalstraatje (zie het hierbij gereproduceerde
schetsje van Gideon Dassigny uit 1611nogf „de heining
van meester Maarten”.
Naast dit dubbele huis verrijst een enorme manége, de
„Pikeurschuur” van Prins Maurits. In 1593 heeft de
Grafelijkheid van Mr. Trompert het hiervoor benoodigde
terrein aangekocht; of liever: Tromperts rechten daarop
afgekocht; formeel toch kwam de eigendom nog aan de
Grafelijkheid toe.
Ook verder blijven we nog in de paardenwereld. Het
huis, dat tegen de Pikeurschuur staat aangebouwd, wordt
door den Stalmeester van Prins Maurits, Jhr. Edzard
van Starkenburg, bewoond. In 1608, althans, was dit
nog het geval. Later hebben er andere Stalmeesters, de
des Champs’, vader en zoon, verblijf gehouden.
Hierop volgt het huis weer is het een dubbel huis,
althans een huis met een dubbel dak dat Mr. Maar
ten Trompert gezet heeft. Het heeft een belangrijk ach
tererf, dat links door de Pikeurschuur en rechts door een
hoogen scheidsmuur wordt begrensd. Aan den anderen
kant van dien muur ligt het erf van Jan Guldemondt,
Spoormaker van den Prins. Ook de gebouwen verder
naar 't Zuiden behooren tot het achtererf, dat oorspron
kelijk aan Trompert heeft toebehoord; maar
grenzende tuin, die van achter de huizen