HET BUITENHOF
84
om vandaan schijnt te komen, zich wel zoo ver naar 't
Noorden uitstrekt als de kaart doet zien, mag betwijfeld
worden. Een situatieschetsje, door den bekenden land
meter Floris Jacobsz. opgemaakt, dat een détail dicht in
de nabijheid weergeeft, doet vermoeden, dat hier, zoo
ver in de binnenlanden, de kaart van Bos en van Harn
ietwat misteekend is. Vermoedelijk heeft zich hier het
terrein van Trompert, achter het erf van Guldemondt om,
iets verder naar ’t Oosten uitgestrekt, zooals ook de plat
tegrond van den Heer ter Meer Derval (overigens zijn
de gegevens daarvan 200 jaar jonger!) waarschijnlijk
maakt. Op dit achtererf nu, is door een zoon van Trom
pert (ik vermoed althans, dat het een zoon van hem
was, hoewel hij zich geen Trompert meer noemde, maar
Braem) een kaatsbaan ingericht, blijkbaar in den winter
van 1601. Tot die kaatsbaan behoort het vreemde ge
bouw met de zuiltjes, dat, geheel aan den Zuidkant van
Braems terrein, tot vlak aan de Beek reikt. Die Beek
loopt echter verder naar 't Oosten door dan Bos en
van Harn haar geteekend hebben; het brokje tuin, dat
noordelijk van de voortgezette Beek zou gelegen hebben,
moet, zoo ik wel zie, worden weggedacht, om de voort
zetting te vormen van het kaatsbaanterrein. Maar ook
Braem is niet meer en de kaatsbaan bevindt zich thans
in de handen van Leonard Sluyter, met wien zijn we
duwe is hertrouwd. Op het voorterrein (hier zien wij,
dat het huis van van Starkenburg op het erf van Sluyter
staat) bevindt zich nog een ander gebouwtje, aanleu
nend tegen den scheidsmuur van het erf van Gulde
mondt. Het is een stal, dien Sluyters opvolger, Jan Jas-
persz. van den Brouck, in 1624 tot een huis zal ver
bouwen, teneinde het voorhuis te kunnen verhuren.
Volgt de Stal van de koetspaarden van den Prins (de
latere Ruiterwacht). Die stal bestaat uit drie stukken: het