TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG 89 7 7S) Transp. Den Haag, inv.no. 426, f. 45, 11/4/1623, klapper- no. 546. 79) Arch. Sociëteit Den Haag, inv.no. 2281, anno 1627, f 165v. so) Verg, het kaartje no. II. 81) Arch. Raad van State, inv.no. 59 (Resolutiën), f 215, 9/4/1641; „het houten huijsken op het lant van den Rade jegenwoor- dich staende". overdrachtsakte uit dat jaar komt het terrein van den slijpmolen als belending voor van een stuk grond gele gen „t'eijnden den Dennewech” 78Dat is dan tot nog toe de vroegste datum, waarop ik in een schriftuur van den molen gewag gemaakt vind. Het kohier van het haardstedegeld over ’s-Graven- hage en Haagambacht van den jare 1627 79geeft aan leiding om dan het huis van den molenaar ook al aan wezig te achten. Er woonden toen „bij de slijpmolen” drie personen, die aan die belasting bijdroegen. Hun namen worden opgegeven als Engel Cornelisz., Cornelis Thijsz. en Claes Wibrantz. De huisjes van de twee eerstgenoemden zijn als volgt terecht te brengen: van den eersten op het erf west van het toegangspaadje naar het proefveld, van den tweede op een stukje land aan het eind van den Denneweg tusschen dien weg en de zandvaart 80Op het erf bij den molen staat op het kaartje een derde huisje, dat dan de woning van Claas Wibrantsz. zal zijn. Wel bevindt zich op het proefveld, te weten het terrein, waar de Raad van State nieuw ge schut liet beproeven, nog een vierde gebouwtje, maar dit zal niets anders zijn dan de loods of bergplaats ten dienste der geschutproeven, waarvan in het archief van den Raad van State gerept wordt 81Nu heeft men slechts Wollebrantsz. in stede van Wibrantsz. te lezen om in het derde huisje dat van den ons reeds bekenden molenmaker te zien. De veronderstelde verwarring van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 103