DE HEER LEYDEN EN DE
92
84Het schijnt, dat men in het begin van de 17de eeuw al heel
gauw geneigd was om molens als mal te betitelen, getuige nog
het volgende voorbeeld uit het jaar 1600: De molenaar „vant malle
wint water molentgen” eischt betaling van molengeld volgens de
„ommeslach ende gaercedulle” (Recht, arch. Zegwaard, inv.no. 6,
11/8/1600).
85) Haagsch Maandblad XIV 1937.
spotnaam - want zoo vat ik den naam het liefst op
spruit wellicht voort uit de wanverhouding, die er be
staan kan hebben tusschen den forschen opzet van het
bouwsel en de hoopvolle verwachting, die men van het
bedrijf gekoesterd heeft eenerzijds en de magere uit
komsten ervan anderzijds. De buren zullen het stichten
van dien industriemolen van den aanvang af als een
malle onderneming beschouwd hebben en de loop der
gebeurtenissen heeft hen dan in het gelijk gesteld 84
Schudjebeurs en De Zoete Inval.
Behalve den naam Meerdervoort en de aanwezigheid
van den industriemolen had de heer Leyden nog andere
pijlen op zijn boog, toen het er om ging zijn voorstelling
van de oudheid van den door hem als Rijnweg bestem
pelden weg kracht bij te zetten. „Het voormalige be
staan van twee welbekende herbergen”, Schudjebeurs en
De Zoete Inval, de eerste in den hoek van den Scheve-
ningschen weg en de latere Javastraat, de tweede ter
plaatse van het tegenwoordige noordeinde van de
Frederikstraat, maakt het volgens den heer Leyden
eenigszins waarschijnlijk, dat de Laan van Schuddegeest
een aloude verkeersweg van bijzondere beteekenis
was 85In het gegeven geval zou het daarop neerkomen
naar zijn meening, dat men die laan als het oorspronke
lijke verlengde van den Rijnweg te beschouwen heeft.
Ik geloof den ouderdom zoowel van de woning van