DE HEER LEYDEN EN DE
94
huis er op
mijn bijdrage in dit Jaarboek 1944
Pieter
i een
de 6
aan de westzijde omvattend 87Het behoorde volgens
de kohieren van den tienden penning aan Mr. Cornelis
Huijmansz., tollenaar van Gouda en later aan zijn
weduwe. Een zekere Frederik Meesz., naar ik vermoed
een erfgenaam dier weduwe, deed het bezit in zijn geheel
van de hand in 1589 aan Mees Gerritsz.; daarbij werden
de 15 morgen van het hoofdgoed en de bovenbedoelde
6 morgen lands afzonderlijk genoemd met hun onder
scheidenlijke belendingen 88De laatste kooper droeg in
1590 de 6 morgen afzonderlijk over aan Gerrit Pietersz.
en Cornelis Lenaartsz. gezamenlijk 89Aangezien Ger
rit Pietersz. zijn half aandeel reeds in 1589 verhypothe
keerde, moet de eigenlijke verkoop reeds vóór 1590 tot
stand gekomen zijn 90Cornelis Lenaartsz is niet lang
na 1590 overleden, want in het voorjaar van 1594 droe
gen zijn weduwe en zijn andere erfgenamen aan
zekeren Maarten Thijsz. „bleijcker” de helft van 1
morgen lands op 91Op den zelfden dag nam Maarten
Thijsz. van Gerrit Pietersz. de andere helft van de 6
morgen over, deze helft echter met een huis er op 92
87Verg, kaart no. 2 van
tegenover bl. 92.
S8) Transp. Den Haag, inv.no. 399, f. 169, 17/4/1589, klapperno.
929. In deze akte hebben alleen de 6 morgen bewesten mr.
Hanneman betrekking op de Heulwei.
89) Transp. Den Haag, inv.no. 399, f. 327v, 9/10/1590, klapper
no. 93.
90Transp. Den Haag, inv.no. 399, f. 170, 29/4/1589.
91) Transp. Den Haag, inv.no. 402, f 67, 27/3/1594, klapper
no. 474.
92) Transp. Den Haag, inv.no. 402, f. 66v, 27/3/1594, klapperno.
473; de helft van 6 morgen weilands genaamd „de Heulwech"
(lees „Heulweij”). Het is merkwaardig, dat in deze jaren de ver
gissing „weg" voor „weij" meer voorkomt, zoo bijv, inv.no. 403,
f. 238, 6/11/1595 Burchweg voor Burchwei. De hand, die deze ver
gissingen beging, is die van een jeugdig persoon.