TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
97
kool-
°7) Transp. Den Haag, inv. no. 394, f. 21v, 18/2/1567, klapper-
no. 558.
9S) Transp. Den Haag, inv.no. 394, f. 422, 26/6/1570, klapper-
no. 848 en Transp. Den Haag, inv.no. 396, f. 15v. 25/4/1577, klap-
perno. 244.
Transp. Den Haag, inv. no. 396, f. 117v, 4/5/1577, klapper-
no. 375. De zuidbelending is volgens de akte niet Aerent Mathijsz.,
zooals de klapper opgeeft, maar Maerten Mathijsz.
i°°) 'Transp. Den Haag, inv.no. 403, f. 280v, 25/7/1595, klapper-
no. 743.
hij de helft van omtrent dj/) hont lands met een
tuintje daarin begrepen. De verkooper was Joachim Rob-
brechtsz., die het zelf op 7/1/1566 gekocht had van Mr.
Math. Vierling in diens hoedanigheid als eigenaar voor
y2 en als testamenteur van wijlen Hendrik Gout voor
y. 97 De akte van 1567 vermeldt, dat de wederhelft
van dit land Mathijs Engelsz. reeds toekwam, maar bij
welke gelegenheid die overgang geschied is, heb ik niet
kunnen opsporen. In 1568 nam Mathijs Engelsz. bleij-
cker op dit geheele bezit, bestaande uit een huis en erf
met een bleekveld daar achter aan, groot omtrent x/2
morgen, geld op van het Convent van St. Elisabeth in
Den Haag tegen een jaarlijksche losrente. Voor het jaar
1570 wordt Mathijs Engelsz. de bleeker nog in een be
lending daar ter plaatse genoemd, maar zeven jaar later
is er eveneens in een belending aldaar sprake van het
erf van de erfgenamen van Mathijs Engelsz98). Even
later in het zelfde jaar 1577 vinden we daar Maarten
Mathijsz. als belender, d.w.z. als eigenaar van het bleek
veld van Mathijs Engelsz. 89In latere akten komt het
bleekveld of de bleekerij van Maarten Mathijsz. herhaal
delijk voor. In 1595 droeg Maerten Thijsz. bleijcker een
tuin of erf ten oosten van zijn bleekveld over 100In
Januari van het jaar daarop blijkt hij reeds overleden
te zijn, want in een belending te zelfder plaatse is dan