DE HEER LEYDEN EN DE
98
ini) Transp. Den Haag, inv.no. 404, f. 25v, 22/1/1596, klapper-
no. 761.
102) Transp. Den Haag, inv.no. 431, f. 509, 19/7/1639, klapperno.
1913. In den zomer van 1634 blijkt Harman Aelbrechtsz. Muijser
reeds weer gehuwd te zijn met Aaltje Jans van Baten, zoodat men
mag aannemen, dat Pleuntje Pieters voor 1634 gestorven is. (Notar.
arch. Den Haag, no. 8 f. 184, 28/6/1634.
103) Transp. Den Haag, inv.no. 432, f. 189, 25/5/1640, klapper
no. 158.
304) Gerrit Maes schijnt de bleekerij te hebben voortgezet; althans
in een overdrachtsakte van 29/4/1641 komt daar ter plaatse als
westbelending voor de bleekerij van Gerrit Maes.
sprake van de weduwe van Maarten Mathijsz. blee-
ker 101Uit andere stukken komt aan het licht, dat deze
weduwe, Pleuntje Pieters met name, voor de tweede
maal getrouwd is met Herman Aalbertz. Muyser, blee-
ker van beroep, die dan tusschen 1597 en 1637 in be
lendingen als eigenaar van het bleekveld voorkomt. Anno
1639 blijkt ook Pleuntje Pieters niet meer te leven; er
wordt dan gewag gemaakt van het bleekveld van de
erfgenamen van Pleuntje Pieters 102Eindelijk in 1640
droegen deze erfgenamen de bleekerij en nog 5 huizen
en erven met een poort of gang naar het bleekveld als
mede nog eenige andere bouwsels aan Gerrit Maes
over 103De bleekerij is groot 4 hont volgens een daar
van gemaakte, maar verloren gegane kaart. De bedoelde
poort of gang bestaat nog onder den tegenwoordigen
naam van Maziestraatje, een verbastering van Maes
z’n straatje 104
Het is nu de bovenvermelde Maarten Mathijsz. (in
wien we een zoon en erfgenaam van Mathijs Engelsz.
mogen zien), die in 1594 de beide helften van de Heul-
weide kocht. Het bewijs van
leverd door den inhoud van
archief van de Weeskamer van
deze bewering wordt ge-
zekere stukken in het
Den Haag. In een der