DE HEER LEYDEN EN DE 100 10°) Arch. Rekenkamer-Domeinen, A.R.A. inv.no. 159, f. 45v, 11/10/1585. Uit dit stuk blijkt nog, dat de Heulweide toen ook het Vinckelant genoemd werd („heure weyde genaempt het Vincke- lant ofte Heulweyde"). 107) Transp. Den Haag, inv.no. 432, f. 187, 24/5/1640, klapper- no. 156. veld of het weitje afkomstig van Willem Goud. Voorts mogen de brieven roerende „t spoelhuis ende erf” ge acht worden te slaan op het gebouwtje en het erf bij het bleekveld, terwijl ten slotte de brieven sprekende op Schuddghebeurs geen nadere aanduiding van het ter rein, waarop ze slaan, behoeven. De brieven zelf zijn helaas niet meer aanwezig; waarschijnlijk zijn ze te eeniger tijd gelicht geworden. Niet al deze stukken zijn terug te vinden in de behouden gebleven schepen registers, maar verscheidene zijn reeds boven ter sprake gekomen. De brieven van 1585 zullen betrekking gehad hebben op de in dat jaar over de wederzij dsche begren zing in het duingbied gesloten overeenkomst tusschen Mr. Pieter Hanneman, eigenaar van de later Schudde- geest geheeten hofstede, en den toenmaligen eigenaar van de later onder den naam Duinweide voorkomende hofstede, waarvan de Heulwei toen nog deel uit maakte 106 Behalve het transport van het bleekveld achter het Noordeinde kwam eveneens in 1640 de overdracht tot stand van de woning en landen, van ouds genaamd Schuttgebeurs en wel aan Leendert Arentsz., die later den achternaam Noorderlaeck zal blijken te dragen 107 De verkoopers waren in het eene en het andere geval de zelfde, nl. de weesmeesters van 's Gravenhage voor de minderjarige kinderen van Gerrit Maartensz. zal. ged. verwekt bij Jannetje Gerrits, twee meerderjarige zonen van voornoemden Gerrit Maartensz., Tobias van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 114