TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG 103 's-Grav. 1/2 113) Zie voor den verkoop Dagblad Zd-Holl. en Jan. 1860 en 24/25 Nov. 1861. 114) Kohieren v. d. tienden penning Haagambacht. 115) Transp. Den Haag, inv.no. 419, f. 44, 13/1/1611, klapper- no. 215. In de westbelending leze men „de Heilige Geest” in plaats van „voorn. Gasthuis”. kort na het midden van de vorige eeuw 113) een langere geschiedenis achter den rug zou hebben dan Schudje- beurs moet, zoo mogelijk met nog meer recht dan voor deze woning, betwijfeld worden en wel op grond van de volgende gegevens. Het terrein, waarop in de 18de en 19de eeuw De Zoete Inval met zijn kolfbanen gelegen was, behoorde in 1561 (en ook reeds eenigen tijd daarvoor) aan de weduwe van Cornelis Huymansz., in zijn leven tollenaar te Gouda. Er stond toen blijkbaar geen woning op 114 Genoemde weduwe was ter zelfder tijd tevens eigenares van een woning en landen, die zich benoorden Schudde- geest en het erfpachtsland van Mr. Joost Sasbout tot aan de graaflijkheidsduinen uitstrekte; de kern van die bezitting vormde later het buitengoed Duinweide. In 1589 blijkt een zekere Frederik Meesz. het voormalig bezit van genoemde weduwe benoorden Den Haag in handen te hebben, vermoedelijk in hoedanigheid van erfgenaam van wijlen Cornelis Huysmansz.’s weduwe. De weduwe van Frederik Meesz. droeg in 1611 het land dat haar man tusschen den weg (de latere Javastraat) en de watering (later gracht van de Mauritskade) bezeten had, over aan Joost Jacobsz,115). Deze voert naderhand in akten nu eens den naam Sijburch, dan weer dien van Ruijchrock en het zelfde geldt voor zijn kinderen. Onder den eerstgenoemden familienaam ver koopt Joost Jacobsz. in 1643 aan een van zijn zoons, Pieter Joosten Sijburch, en aan zijn schoonzoon Jacob

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 117