DE HEER LEYDEN EN DE
108
Cleeff128). Deze was gehuwd met Hendrikje Thiele-
mans van den Oudenrijn. Zij woonden bij den Malle
molen, toen zij als echtelieden in 1657 hun testament
maakten 129Hij stierf niet lang daarna, want uit 1661
is er een notarieele verklaring, afgelegd door Hen-
drickge Tielemans, weduwe van Jan Roelantsz. van
Clevis, herbergierster buiten Den Haag en door eenige
andere personen, omtrent het opensnijden van Hen-
drikjes gelaat met een mes door een vreemden en zich
zonderling gedragenden bezoeker van haar herberg130).
In 1662 kocht Hendrikje Tielmans, weduwe van Jan
van Cleeff nog een huis en erf aan de oostzij van den
Denneweg (Mallemolen) 131). In Augustus 1663 woont
ze nog steeds bij de Mallemolen132). In Oktober van
dat zelfde jaar blijkt haar huis bezocht door de „gave
Gods”, de pest, en ziet zij achtereenvolgens de leden
van haar gezin door de „dangereuze ziekte" ten grave
dalen: op 30 Oktober gaat de bidder rond voor haar
moeder Grietje Hendriks, op 3 November voor haar
dochter Anna Jans en haar zoon Tieleman Jansz. (Jonge
Thiel) en op 8 November voor haar broeder Tieleman
Tielemansz. (Ouwe Thiel). Op den avond van den
19den November d.a.v. tastte de ziekte haar zelf aan;
drie dagen later bezweek zij, zoodat daarmee het geheele
gezin aan de noodlottige bezoeking ten offer gevallen
was. Erfgenaam werd Nicolaas Thomasz. Karon (Caron,
i2S) Transp. Den Haag, inv.no. 437, f. 298v, 21/8/1654, klapper-
no. 437.
129) Notar. Den Haag, inv.no. 183, f. 244, 26/6/1657.
13°) Notar. Den Haag, inv.no. 323, f. 459, 31/12/1661.
131) Transp. Den Haag, inv.no. 439, f. 309, 6/6/1662, klapper-
no. 302. Dit wordt later in haar nagelaten boedel onderscheiden
als het „kleine huis” in tegenstelling tot het „groote huis”, de
herberg aan de westzij van de straat.
132) Notar. Den Haag, inv.no. 185, f. 429, 8/8/1663.