h
TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
111
137) In de notarisakte heet zij Aaltje Fransse, in de overdrachts
akten van 28/12/1676 en 10/2/1677 Aaltje Jans.
ïss) Transp. Den Haag, inv.no. 445, f. 445, 18/6/1678, klapper-
no. 1063. Notar. Den Haag, inv.no. 383, f. 207, 18/5/1678.
Deze herberg De Jager moet niet verward worden met de her
berg Het Jagertje, die zijn naam geschonken heeft aan de Jager-
straat tusschen Vos in Tuinstraat en Smidswater. Zie hiervoor
Th. Morren, Jaarboek Die Haghe, Haagsche straatnamen I, 1910,
bl. 301; II, 1911, bl. 216.
139J Notar. Den Haag, inv.no. 1123, f. 138, 5/2/1680.
14°) Notar. Den Haag, inv.no. 405, f. 287, 1/2/1674.
141) Notar. Den Haag, inv.no. 648, f. 88, 29/8/1677.
Hoogheid den Prins
het tijdstip van
(of Fransse) 137
voor de som van
zou moeten presteeren. Reeds het jaar daarna, dus in
1678, droeg Geertruidt van Putten haar huizinge en erve,
„daar tegenwoordich uithangt De Jager”, na verkoop
over aan Martinus van der Slijs (Slies of Slis), een
biersteker uit Den Haag 138Aaltje schijnt er haar
huurtijd uit gezeten te hebben, want Hendrik ten Hove,
de man van Geertruid van Putten, huurt tegen primo
Mei 1680 het huis en erf voor den tijd van een jaar
voor de som van 128 gl. 139Hij heeft blijkbaar den
soldatenrok aan den kapstok gehangen en noemt zich
in de huurakte herbergier.
Mogen we uit de niet onaanzienlijke huurverhoging
van 80 op 128 gl. besluiten, dat Van der Slies de her
berg had doen verbouwen en vergrooten? Als grossier
in bieren had hij belang bij een bloeiend herbergbedrijf.
In 1674 treffen we hem aan als hoofdman van het Tap-
persgilde van Den Haag 140in 1677 als deken van
het Wijntappersgilde aldaar 141). Als diaken van de Lu-
thersche Gemeente komt hij in 1678 voor en is dan 38
van Oranje. Huis en erf waren op
den verkoop verhuurd aan Aaltje Jans
die er tot Mei 1680 nog huur aan had
80 gl. jaarlijks, welke huur de koopster