DE HEER LEYDEN EN DE 112 van Lith kocht in 1749 (hij was toen al voor 142) Notar. Den Haag, inv.no. 642, f. 124, 17/3/1678. 143) Hypoth. Den Haag, inv.no. 517, f. 672v, 23/3/1688. 144) Transp. Den Haag, inv.no. 449, f. 420, 4/5/1694, klapper- no. 492. 145) Sociëteit Den Haag, inv.no. 2159, f. 29, no. 94. 44,1Oud-recht. arch. Den Haag, inv.no. 380, 3/5/1695. 14T) Transp. Den Haag, inv.no. 450, f. 215, 2/11/1697. jaar oud 142). In 1688 verzekerde hij de terugbetaling van een opgenomen som gelds o.a. op zijn huis en erf bij den Slijpmolen; het beroep van biersteker in Den Haag oefende hij toen nog steeds uit 143Op den duur schijnt het Van der Slies toch niet naar den vleeze te zijn gegaan. Op 11/1/1694 verkochten de curateurs over zijn insolventen boedel aan Aert Heijnen van Oosterhout het huis en erf bij den Slijpmolen, waarvan de overdracht op 4 Mei van dat jaar volgde 144Of Hendrik van Hoven er toen nog huur aan had, kan ik niet meedeelen. Wel stond hij in een kohier uit omstreeks 1688 nog te boek als herbergier bij den Slijpmolen; hij woonde er met zijn vrouw en een kind van tusschen vier en acht jaar 148Een jaar na de overdracht verscheen op den 3den Mei 1695 Aaltje Willems van der Croes, huis vrouw van Arent Oosterhout, ter secretarie van 's-Gra- venhage en verklaarde, als last hebbende van haar man, „haerselven te stellen als wijntapster” 146In 1697 kreeg Van Oosterhout ook den tuin of boomgaard, dus de zuidelijkste strook, door aankoop in handen 147 Aaltje Willems overleefde haar echtgenoot, want als weduwe van Arent Heijnen van Oosterhout trad zij op 27 Nov. 1711 in ondertrouw met den jonkman Hendrik Gerritsz. van Lith. Wien komt hier niet de idylle van het weeuwtje uit het „Hof van Holland” voor den geest? Hendrik

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 126