TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
115
De Rijnweg in Haagambacht.
Drie schrijvers vooral hebben zich den laatsten tijd
met den Rijnweg en zijn loop ingelaten; het zijn de hee-
ren Pabon, Leyden en Hardenberg. Nu ik mij geroepen
voel mijn stem te doen hooren, wensch ik mij echter te
bepalen tot den loop van den Rijnweg in de naaste
omgeving van Den Haag. Reeds boven hebben we ken
nis gemaakt met de door den heer Leyden verworpen
voorstelling van zijn loop nabij de hofstad, zooals Pa
bon zich die gemaakt had. Laat ik in het kort nog eens
herhalen, waarin beider meeningen van elkaar afwijken.
De Rijnweg had in het westambacht van Den Haag zijn
koers over de binnenduinen aan de zuidzijde van de
vlakte van Segbroek; daarover bestaat geen verschil van
meening. Pabon laat hem zijn loop in de zelfde richting
vervolgen langs den zuidrand van de genoemde vlakte
in het oostambacht, dan het duinslag naar Scheveningen
kruisen en zich in onveranderde richting voortstrekken
in schrifturen of op kaarten vooraf te laten gaan, maar
dat zij, ik zou wel durven beweren, dwingend aantoonen,
in welk tijdsgewricht van de Haagsche geschiedenis hun
ontstaan ongeveer te stellen is. Wie met voorbijgaan van
den uitslag dezer nasporingen de woningen een langer
bestaan dan van de 17de eeuw af wil toekennen, zal zijn
bewering door het ter tafel brengen van nieuwe gege
vens waar of waarschijnlijk moeten maken. Is hij daartoe
niet in staat, dan zal hij het verwijt moeten dulden van
niet zijn opvattingen aan de feiten aan te passen, maar
zijn voorstelling van zaken op te bouwen op beweringen,
die, al mogen zij den schoonen schijn voor zich hebben,
bij kritisch onderzoek echter bouwstoffen voor een kaar
tenhuis blijken te zijn.