TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG 119 het hoogheemraadschap het begrip heerweg kort isr) Ten aanzien van de vraag, of lijdwegen en buur(t)wegen als strikte synoniemen te beschouwen zijn, wil ik mij hier alleen bepalen tot de opmerking, dat tegenover heerwegen en daarvan wel te onderscheiden staan eenerzijds ,,’s heeren” of ,,’s graven lijdwegen” en anderzijds „lijdwegen voor de buren”. stad tot stad liepen of althans grootere dorpen met elkaar verbonden, wegen dus, die voor onbeperkt open baar verkeer of ten algemeenen nutte dienden. Tegen over de heerwegen stonden vooreerst wegen, waarvan de openbaarheid in eenig opzicht beperkt was, zooals de in de keur over den Rijnweg genoemde buurtwegen, bij welker onderhoud alleen een groep buren belang had 157Ten slotte kende men dan nog de strikt par- tikuliere wegen. Men houde echter in het oog, dat de aard van heerweg of buurtweg niets besliste of te maken behoefde te hebben met den eigendom van den weg; in beide gevallen kon de wegbaan op partikulier terrein liggen. Na aldus het standpunt van van Delfland ten opzichte van gekenschetst te hebben wend ik mij tot de bespreking van den loop van den Rijnweg in het oostambacht van Den Haag. Indien het beginstuk van de Laan van Meerdervoort uit den Rijnweg voortgekomen zou zijn, dan mag men verwachten, dat oude gegevens deze voorstelling zullen wettigen, m.a.w. dat de weg, die zich tot deze Laan ontwikkeld heeft in den loop der tijden, voormaals den naam van Rijnweg gedragen zal hebben. Voorwaarde om dit al of niet te kunnen vaststellen is daarbij natuur lijk, dat men over een niet te gering aantal gevallen beschikt, waarin van het bestaan of de aanwezigheid van dat beginstuk melding gemaakt wordt. Dat is nu inderdaad het geval.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 133