TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
121
de noordbelending vindt m.i.
158) Dit verschil in aanduiding van
zijn verklaring in het feit, dat Van Arckel, zooals we gezien heb
ben, het duinterrein benoorden de laan in erfpacht uitgegeven had.
13°) Transp. Den Haag, inv.no. 414, f. 167v, klapperno. 615,
31/5/1606.
16°) Transp. Den Haag, inv.no. 415, f. 50, klapperno. 688,
5/3/1607.
llil) Transp. Den Haag, inv.no. 415, f. 141v, klapperno. 775,
19/11/1607. Dat de boomen, die langs de laan stonden, aan de wo-
9
komende Otto van Arckel of zijn weeskinderen 158
even later als de laan van Doublet.
Zooals reeds is opgemerkt, lag er en wel sedert
menschenheugenis een servituut van uitpad op de
laan voor bepaalde landerijen ten westen van de woning
van wijlen Willem Goud. Het door Van de Burch
opgetrokken huis onmiddellijk west van dat van Goud
heet in 1606 over de landen van de erfgenamen van
Mr. Otto van Arckel een uitgang of uitpad te hebben,
voortloopende naar den heerweg van Scheveningen159).
Een jaar later vindt men dien toestand als volgt be
schreven: de woning (vroeger van Van der Burch)
heeft een uitpad gemeen met den buurweg aan de
noordzij van het huis160). In verband met het ver
schijnen van den naam buurweg valt op een omstan
digheid te wijzen, die het partikulier bezit van de laan
afbreuk moet hebben gedaan. Wanneer de erfgenamen
van Otto van Arckel in 1607 de Kroft ten zuiden van
de laan aan Philips Doublet verkoopen, stellen zij als
voorwaarde, dat de poort, staande op de (oude) laan
door den kooper zoover binnenwaarts gesteld wordt,
dat de (oude) laan daar buiten komt en dat men dooi
de laatste met wagens en paarden vrij uit en in kan
rijden naar een nieuwe laan, die haaks op de oude laan
stond en toegang gaf tot land dier erfgenamen ten
westen van de Kroft.161Hieruit volgt, dat de oude