DE HEER LEYDEN EN DE 130 174) Mr. D. Veegens, De Zeestraat, Historische Studiën, 1884; reeds eerder verschenen in Mededeelingen van de Vereeniging ter beoefening der geschiedenis van ’s-Gravenhage, II, 1876; zie daarin biz. 153. 17B) Arch. Rijnland, inv.no. 1407 en 1411. oosten uitgebreid is. Den 6den Mei 1653 verkreeg Cats van Hoogheemraden van Delfland verlof om de zand wegen te verleggen in „seeckere houckxken geest ofte dingen, hem in eygendom toebehoirende, gelegen aan de zuydt- en oostsijde van sijne hoffstede genaempt Sorghvliet", ’t welk hij wilde „doen verlagen en tot sijne commoditeyt gebruyckelijck maeken”174). Daar door werd niet alleen het uiteinde van den Rijnweg in dat park opgeslokt, maar daardoor of althans later door de uitbreiding van Hessenhof verdween ook het ver- bindingspad, dat in het midden van de 17de eeuw den Rijnweg met de laan van Doublets woning verbond. Het toen dicht bij de Beek loopende pad werd door een westelijker gelegen slag vervangen, dat op zijn beurt in 1783 gedeeltelijk naar het westen verlegd moest worden. Een geheel overeenkomstig beeld van den toestand bij Zorgvliet als de Delflandsche kaart verschaffen de twee kopieën van een kaart van 1630 in het archief van Rijnland175). De oorspronkelijke kaart is verloren ge gaan, maar de kopieën, resp. van 1661 en 1672, zijn door landmeters voor juist gewaarmerkt. De kaart omvatte het westerkwartier van Rijnland en het noor derkwartier van Delfland en was geteekend in verband met geschillen over de landscheiding tusschen de twee heemraadschappen. Naar het westen toe staat de Beek er nog op tot waar ze bij de hofstede van het latere Zorgvliet in een rechten hoek omknikt. De Beek wordt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 146