DE HEER LEYDEN EN DE 136 van Scheveningen afsneden; het een weg te ontwerpen anders dan partikulier land. De landmeter nu, gang in de richting was dus ónmogelijk met doorkruising van die den 24sten November 1665 tot verontwaardiging van de pachters van de westwaarts aan Zorgvliet palende woning eenige opmetingen verrichtte en een weg afbakende, deed dit in opdracht van de partici panten. Het heeft blijkbaar nog heel wat voeten in de aarde gehad, voordat omtrent de geldelijke vergoeding voor de onteigening van den noodigen grond overeen stemming tusschen de eigenaars en de participanten bereikt was. Uit een paar akten, die in het transport register van het jaar 1670 ingeschreven staan, maar pas op 8 Maart 1677 gepasseerd en onderteekend zijn, blijkt, dat eerst toen een eindbeslissing verkregen was. 181 Men ontwaart dezen de verbinding tusschen den Rijn weg en het dorp Scheveningen vormenden achterweg zeer duidelijk op de kaart van Cruquius. Het tot uit voering gebrachte tracé liep op de grensscheiding tus schen de woning naast Zorgvliet en de daarop volgende woning, trad tusschen de schutpalen der wildernis no. 125 en no. 126 het gebied der zeeduinen binnen en bereikte het dorp zonder den straatweg ergens te be roeren. Op het boven behandelde schetskaartje van 1783 ziet men een stukje van dezen weg geteekend even oost van de tweede woning na Zorgvliet. In verband met de ligging van dien weg verdient het opmerking, dat de naam Oude Rijnweg oostwaarts daarvan geschreven staat. In het archief van Blanken bevindt zich een memorie van J. Vreeburg van 1773 nopens een ontwerp lsl) Transp. Den Haag, inv.no. 443, f. 215, 8/3/1677, klapperno. 1619 en t.z.p. f. 216v, kl. no. 1620.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 152