DE HEER LEYDEN EN DE 142 daarbij geen rekening met het opduiken van den naam Rijnweg vlak oost van het einde van den Denneweg. In de tweede plaats is er van een voortzetting van den Rijnweg aan den voet der zeeduinen in het ambacht van Zuidwijk geen spoor te bekennen. Daarentegen is hij wel terug te vinden in het eigenlijke ambacht van Wasse naar, dus veel verder van de zeeduinen verwijderd. Het mag voorts opgemerkt worden, dat Floris Balthasar het duinpad, dat men bij hem voor den Rijnweg heeft te houden, botweg aan den Scheveningschen weg laat ein digen zonder eenig spoor van voortzetting naar het oosten. Dit klopt dus met de hier gegeven voorstelling van zaken, dat de Rijnweg zich niet over den Schev. weg verlengde. Zou een meer rechtstreeksche verbinding dan via Schev. weg en buurtweg eenmaal tusschen den Rijn weg en den Denneweg bestaan hebben, dan moet men tot de gevolgtrekking komen, dat ze reeds vroeg ver broken en vervangen is door den zoo juist bedoelden omweg, want een rechtstreeks den Rijnweg en het einde van den Denneweg verbindend rijpad heb ik noch in geschriften noch op kaarten vermogen te ontdekken. Op dit punt zal ik straks nog terug komen. Eerst wil ik nog even ingaan op de lotgevallen van den Rijnweg sedert het tijdstip van het dichtstoppen van zijn mond bij den aanleg van den straatweg van Huijgens. Het bestuur van Den Haag zorgde er, zooals boven uiteengezet is, toen voor, dat er zoowel naar het noorden als naar het zuiden een nieuwe voortzetting van den Rijnweg ten openbaren gebruike tot stand kwam. De Rijnweg, in 1525 als groote verkeersweg nog als evenwaardig aan den Haagweg genoemd, had een eeuw later veel van zijn beteekenis ingeboet. In den loop van de eerste helft van de 17de eeuw was de zand- vaart van Den Haag naar Loosduinen tot stand ge-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 159