TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG 149 van de publicque wegen, particulieren komen aff te soude moeten supponeeren, van dusdanige boeren om een vermijding van het gulle zand, over ’t land off grond van lijden: in welken gevalle men dat het alleen aan het goedvinden off wagenvoerders dependeerde, om een ijders particu lier land, 't gunt onafgeheijnt aan gemeene wegen is leggende, ten dienste van ’t gemeen voor althoos op te offeren” enz. De betichting den Rijnweg of eenig ande ren openbaren weg vergraven of vernietigd te hebben ontkende zij dus ten stelligste; indien er wegen verdwe nen waren bij de afzandingen, dan waren dat willekeuri ge, door de boeren gemaakte wagensporen geweest. De heeren Bentinck en Bout kregen deze rescriptie toegezonden voor repliek op 3/12/1739. Uit hun weder woord licht ik de volgende passages: Maar om tot de zaak zelve te komen hebben de ondergeschr. alleen narrative gestelt, dat door de vergraving ontnomen is een publicque weg in de duijnen van ouds genaamt den Rijnslag, volgens de informatien welke de ondergeschreve daar van hadden, dog nu bij nader onderzoek hoo- ren, dat de sentimenten verscheijden sijn, of het die weg is, welke reets is weggegraven, of die welke de onder geschreve vreesden dat nog doorgegraven zouw wor den: maar hoe dat ook is, zekerlijk is vergraven de weg, welke agter de wooningen langs de Loosduijnsche weg loopt door de duijnen en verder liep agter het zoo ge naamde Veentje op de weg na Schuddebeurs, en welke bij een ider der ontrent woonende menschen altoos een publicque weg geagt is geworden, zonder dat de onder geschr. zig willen inlaaten om zulx verder te proberen, als hun niet meer als een ander betreffendeEn be treffende de wagenspooren, welke de boeren of andere door de duijnen maken, en in de voors. rescriptie van gesproken word, hebben de ondergeschreve niets van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1947 | | pagina 166