TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
151
1!l8) Arch. Delfland inv.no. 4121.
een publiek, maar als een willekeurig wagenspoor be
schouwd had, waarmede hij kon handelen, zooals het
hem beliefde, voor zoover het over zijn eigen terrein
liep.
De zelfde kwestie kwam 35 jaar later nog eens op
het tapijt 188Willem graaf van Hogendorp, die ge
huwd was met Geertruida du Bois, bij erfopvolging
eigenaresse van Kranenburg, verzocht in 1775 toestem
ming van het bestuur van Delfland tot het afzanden van
zekere zijner geestgronden en ter volvoering van dat
plan vergunning tot het doorgraven van het Rijnslag om
van uit de ten zuiden van dien weg liggende, reeds af
gezande gronden een vaart te schieten naar de nieuw
af te zanden geest benoorden den Rijnweg en de hof
stede Kranenburg.
Tegen dit voornemen rees hevig verzet van den kant
van verscheidene ingelanden van Segbroek, wijl hun
weilanden aldaar in het zomerseizoen van alle water be
roofd zouden worden. In een ingediend verzoekschrift
wezen zij er tevens op, dat de vorige eigenaresse van
Kranenburg in vroeger tijden toegezegd had het Rijn
slag onaangetast te laten. In een ander rekest van Pieter
Bout en van Maria Cath.a bar.sse van Thuijl van Seroos-
kerke, douairière van Christiaan Frederik Anthon,
graaf van Bentinck, als moeder en voogdesse van haar
minderjarige kinderen, erfgenamen van hun grootvader
paternel wijlen Willem graaf van Bentinck, vindt men
nog vermeld, dat het zoogenaamde Rijnslag op de kaart
van Delfland als een gemeen wagenslag bekend is en
dat zij zich verzetten tegen de doorgraving van het
strookje hoog geestland ten zuiden van de woning van
Kranenburg aan 'het einde van de zoogenaamde Beek-