TOPOGRAFIE VAN DEN HAAG
163
208) S. Muller Hz., Het oude register van graaf Florens. Bijdr. en
Meded. Hist. Gen., dl 52, 1901, bl. 230, reg. 253: Dominus de Wa-
terringhe... te Winendael de mer ende een deel Segbroechs alse hi
zeghet, maer die grave wils hem niet bekenne.
kunnen opvangen om de grachten van het slot behoorlijk
van versch water te voorzien. Op den duur zou het dan
echter gebleken zijn zoo vervolg ik mijn gedachten
gang dat men zich in dat opzicht misrekend had,
zoodat men genoodzaakt was naar een andere en ruimere
waterlevering uit te zien. Daarvoor zou men dan het oog
hebben laten vallen op het Wijndalermeer in het weste
lijk deel van de vallei van Segbroek. De Beek van Seg-
broek zou dan toen gegraven en met de watervangplaats
op Schuddegeest, die daarbij volstrekt niet geheel ver
waarloosd en ter zijde gesteld behoefde te worden, ver
bonden zijn. Leest men niet in het oude register van
Graaf Floris V, dat de heer van Wateringen aanspraak
maakte op het Wijndalermeer, maar dat graaf Floris
het hem niet wilde bekennen 208Zou er misschien ver
band bestaan tusschen die weigering en het voornemen
om van die plas voordeel te trekken ten bate van de
waterverversching der slotgrachten? Ik veroorloof mij
aan deze schildering van reeds van den allereersten aan
vang af bestaan hebbende moeilijkheden in zake de voor
ziening van de Haagsche grachten met versch water nog
op te merken, dat ik in het graven van den hofvijver een
maatregel zie om die watervoorziening beter te regelen.
Men schiep daarmee een groot reservoir om bij ruimen
toevloed het beekwater er in op te stuwen. In hoever de
drie geschetste maatregelen op waterstaatkundig gebied,
nl. het aanleggen van de beek van Schuddegeest, het
aantappen van den watervoorraad in de vallei van Seg
broek en het graven van den Hofvijver, in den tijd met